Gisteren opende Unfair 2018 in de Westergasfabriek in Amsterdam (nog t/m Tweede Paasdag te zien). Ik schreef een stuk in Harper’s Bazaar [1] en een voorwoord voor de Unfair-catalogus [2].
[1]
Dingdong, tijd voor de Unfair. Ging je alleen op de naam af, dan zou je kunnen denken dat de tweejaarlijkse Amsterdamse kunstbeurs leed aan het calimerocomplex, vernoemd naar dat sneue piepkuiken met z’n zeurzin ‘zij zijn groot en ik is klein, en da’s niet eerlijk, o nee’. Maar niets is minder waar.
Unfair Amsterdam begon als kleinschalige, door een stel bevriende kunstenaars opgezette beurs in 2013 en was aanvankelijk gevestigd in Loods 6. Al snel groeide dat uit tot een meerdaags festival in en rond de Westergasfabriek, met tentoonstellingen, performances, artist talks en lekker eten. Simpel gezegd: ‘We used to be only an art fair, but that was boring’, zoals op de website te lezen valt. Het beursgedeelte bestaat uit stands die de geselecteerde jonge kunstenaars zelf in elkaar zetten (dat was althans tot nu toe het geval; dit jaar deelt Unfair een architectuurprijs uit aan de jonge architect die het beste tentoonstellingsontwerp bedacht) en waar ze hun producten eigenhandig aan de kunstliefhebber brengen. In alle opzichten is de Unfair dus een niet-standaard-beurs, een ontzettende onbeurs. Vandaar die naam.
Ik liep er de afgelopen edities met plezier rond. Het is er nogal een frisse bedoening. De sfeer is ook gewoon anders wanneer je bij binnenkomst niet door reikhalzende galeriehouders maar door de makers zelf wordt opgewacht. De een praat vloeiender dan de ander en wie vraagt waarom de kunstenaar maakt wat ie maakt krijgt soms een uitermate warrig verhaal te horen, maar wat geeft dat. Voor pasklare antwoorden gaan we wel naar de autobeurs.
Op de Unfair zag ik krakkemikkige stands met loeistrakke foto’s en professionele hokjes met daarin wankele installaties. Ik keek met open mond naar een performance van Sanne Vaassen, die al haar moedervlekken, van klein tot groot, in kaart had gebracht en die nu ‘verkocht’ in de vorm van tatoeages. Die tatoeages werden ter plekke bij de kopers gezet, kleine en grote stipjes, precies op de plaatsen waar zich de originele moedervlekken bevonden. Mooi bedacht, mij niet gezien. In plaats daarvan vond ik in de winkel van Unframed, dat in samenwerking met kunstenaars geborduurde kledingpatches maakt, voor niet meer dan twintig euro een intrigerend werkje van Anne Forest, een soort hedendaags icoontje. Geweldig idee natuurlijk; zo’n patch kan op je jas, maar met een lijst eromheen ook thuis boven de bank.
De beurs werkt met een selectiecommissie, die steeds bestaat uit verschillende mensen uit de kunstwereld. Voor deze editie had ik de eer om twaalf kunstenaars voor te dragen, niet langer dan tien jaar afgestudeerd aan een kunstacademie. Twaalf leek aanvankelijk veel, maar toen ik eenmaal bezig was met namen verzamelen, ging het zo fluks dat ik op het laatste moment verdorie nog moest schrappen. Zes andere commissieleden deden hetzelfde en uit de voorgedragen kunstenaars koos de organisatie de uiteindelijke 40 deelnemers.
Daar zit dus ook een aantal van ‘mijn’ kunstenaars tussen. En nu verbeeld ik me natuurlijk niets, maar sindsdien ben ik een beetje trots. Of ja, hoe zeg je dat? Unbeschaamd.
Unfair Amsterdam. 29 maart t/m 2 april in de Westergasfabriek, Amsterdam.
[2]
Kunstkoorts
Of ik ook kunst verzamelde, vroeg de kunstverzamelaar. Zijn eigen huis puilt inmiddels uit, vertelde hij, je kunt er haast niet meer lopen. Komt er een nieuw kunstwerk bij, wat bijna maandelijks het geval is, dan moet de hele santenkraam zo ongeveer van plek wisselen, een soort kunststoelendans. Hij begreep er niets van toen ik zei dat ik daar niets in herkende. Ik ben weliswaar de trotse thuisconservator van een handvol kunstwerken die ik de afgelopen jaren kocht, maar niemand die bij mij op bezoek komt zal erover struikelen.
‘Hoe kan dat nou,’ vroeg de kunstverzamelaar. ‘Jij ziet toch aan de lopende band mooie dingen?’ Dat is waar, zei ik. Ik heb het geluk dat kunst kijken mijn werk is. Maar in plaats van het te kopen, schrijf ik erover.
Ik dacht aan dit gesprek toen ik een paar weken geleden op de Unfair Fundraiser Auction was. Deze veiling was bedoeld om geld op te halen voor de vierde editie van Unfair, waarvan u nu de catalogus in handen hebt. Die catalogus kwam niet gratis uit de lucht vallen, dat begrijpt u zeker wel. Dat geldt ook voor de huur van de Westergasfabriek, de stands, de beveiligers, de audiotours, de verzekering, het lekkere eten en het speciaalbier, et cetera. Kunst kijken kost nu eenmaal wat.
Afijn. Ik zat in de bovenzaal van sociëteit Arti & Amicitiae in Amsterdam en zag veilingmeester Paulina Cramer van veilinghuis Christie’s geroutineerd het ene kunstwerk na het andere afhameren. Naast mij zat een jonge vrouw. De hele zaal was trouwens gevuld met jonge mensen; ik voelde me voor het eerst van mijn leven een beetje oud, maar dat is nu eenmaal het risico dat je loopt wanneer je boven de veertig bent en je met de Unfair inlaat.
Mijn buurvrouw kwam niet uit de kunst, maar ze interesseerde zich er wel voor. Ze was van plan te gaan bieden, zei ze, en dat deed ze ook. Ik keek naar haar terwijl ze haar hand opstak om het bod met vijftig euro te verhogen, en nog eens en nog eens.
Ze kocht die avond twee kunstwerken, het eerste zwaar en compact, het tweede licht en ijl. Ze was er blij mee, maar ik was zo mogelijk nog blijer dan zij. Ik had gemerkt hoe ze was opgeschrokken toen ‘haar’ kunstwerken aan de beurt waren, hoe ze haar vriendin had aangestoten. Ik had haar voelen wikken en wegen, enigszins opgejaagd door de afwachtende blik van de veilingmeester, ik had haar gezicht gezien toen de verlossende klap van de hamer kwam. Ze zag er trots en opgelucht uit, en een beetje verbaasd.
Ik vroeg haar of ze een veilige plek had voor het breekbare, ijle kunstwerk. Nog niet, zei ze, maar ze zou wel wat verzinnen. De kunstkoorts fonkelde in haar ogen. Tuurlijk, dacht ik. Stomme vraag. Iemand die verliefd is, heeft een broertje dood aan praktisch.
En ineens wist ik het. Ik word ook verzamelaar. Niet van kunst, maar van kunstverzamelaars; van de liefde, de begeerte, de stille verrukking op hun gezichten op het moment dat ze het kunstwerk van hun dromen tegenkomen. Loopt u straks met gretige ogen op de Unfair rond – dat is geen veronderstelling, maar een garantie – weet dan dat ik u met evenveel hebberigheid aan mijn groeiende collectie toevoeg.
een kleine impressie van Unfair 2018

Het architectonische ontwerp van Unfair 2018 is van Tomas Dirrix.

Vytautas Kumza

Sanne Vaassen

Jan Rosseel

Sam Samiee

Meinke ten Have

Lilian Kreutzberger

Jaya Pelupessy (met hulp van de zon)

Thomas Trum

Anika Schwarzlose

Geweldig lekker eten van The Lebanese Sajeria

Yours truly caught in the action | Foto © Anna Pedroli

met Anna Pedroli | Foto © Anna Pedroli
Van elk bericht dat ik van je lees word ik weer een beetje vrolijker 🙂 Kunst maar vooral ook het verlangen naar kunst krijgt meer betekenis door jouw woorden.
Nou! Wat een geweldig compliment, dankjewel Gerlo.
Jij voedt mij altijd op in de kunst. Barbaar als ik ben, leer ik toch iedere keer een beetje meer (kijken).
Greetje
:))