De kleur van een jas

Welke kleur heeft een legerdeken? Groen waarschijnlijk. Donkergrijs of bruinig. Een camouflagekleur in ieder geval, een puur functionele, bedoeld om onopgemerkt te blijven in het bos of op de hei. Auberginekleurig? Nee. Die dieproodpaarse en oneindig chique tint is te warm. Te vol van leven om met oorlog geassocieerd te worden.

In de Tweede Wereldoorlog reisde mijn inmiddels 94-jarige Amerikaanse achternicht Claire als legerverpleegster vanuit New York mee naar Europa. Ze verbleef een tijdlang in het door de Duitsers bezette Parijs, waar ze dingen ritselde en regelde. Zo paste ze een tijdje op het appartement van een rijke Française, de eigenaresse van een parfumerie. Vroeg die om peper, dan zorgde Claire ervoor. ‘Boy, did I bring her pepper – I think she’s still using it’, zei ze droogjes, de laatste keer dat ik haar sprak in haar huis in New Jersey. De rijke Française, die altijd onberispelijk gekleed was, zoals het een Parisienne betaamde (en nog steeds betaamt – het aura van de bedacht nonchalante elegantie van een vrouw uit de Franse hoofdstad is nog altijd levendig aanwezig), en later bleek te heulen met een Duitse officier, bedankte met parfum. Zoveel parfum, dat Claire flessen moest weggeven.

In Parijs woonde ook Jacques, een neef van Claire en een oom van mijn vader. Hij was een kleermaker, net als de meesten van zijn mannelijke familieleden dat in Polen waren geweest. Zijn zus Ginette had een kledingzaak in Chelles, een voorstad van Parijs. Zij wisten wat Franse vrouwen droegen. Dat was nog niet de New Look van Christian Dior. Die zou pas twee jaar na het einde van de oorlog de modewereld achterover doen slaan met zijn eerste collectie, waarin de vrouwelijke vormen werden geherdefinieerd en middels strakke korsetten in wijde rokken en korte jasjes werden geperst, teneinde een letterlijk adembenemende slanke taille te creëren. Nu, de oorlog in volle gang, was de tijd nog niet rijp daarvoor.

Nu droegen de vrouwen schoenen van raffia met hakken van hout. Ravissante hoeden en warme winterjassen, met als ze durfden een speciale knoop of een tas waarmee ze subtiel aangaven dat ze het verzet steunden. En was je een jonge vrouwelijke Zazou, die niets met de oorlog te maken wilde hebben, dan verfde je de haren blond, stiftte de lippen rood en droeg korte plooirokken, onderwijl dansend op jazzmuziek alsof het de laatste avond van je leven was.

Jacques en zijn vrouw Hélène hielden van mooie kleren, maar ze waren tijdens de oorlog vooral koud en hongerig. Claire bracht hen eten in blik. Ze sleepte de blikken en wat ze verder maar kon krijgen hijgend door de Parijse metro.

Een keer vroeg Jacques haar om een wollen legerdeken. ‘Hij zal het wel koud hebben ’s nachts’, dacht Claire, en ze regelde een deken voor hem. Toen zij elkaar na een tijd weer zagen, had Jacques van de deken een lange winterjas gemaakt. Een auberginekleurige winterjas voor zijn vrouw Hélène. De grauwe camouflagestof had hij laten verven en zijn vrouw warmde zich die winter (en waarschijnlijk ook de volgende twee, drie) niet alleen aan de wol, maar vermoedelijk ook, of misschien nog wel meer, aan de gedachte dat zij en haar man in hun tijdelijk door anderen bepaalde bestaan zelf nog iets te kiezen hadden gehad. De kleur van een jas.

Ik zie haar lopen, door de besneeuwde straten van Parijs, diep weggedoken in de kraag, haar handen onderin de zakken gestoken (Jacques zal er toch wel zakken in gemaakt hebben?). Droeg ze een Jodenster op haar revers? Ik heb geen idee. Ik hoop van niet. Die jas was van haar, Hélène, geverfd in een kleur die haar vast prachtig stond – en niet van iemand die elk moment als een naam- en identiteitloos wezen kon worden weggevoerd.

The Aubergine Coat leek mij de beste naam voor mijn blog. Ik houd van kleren, maar meer nog houd ik van de verhalen erachter. En dit verhaal over Claire en Jacques en de wollen winterjas spookte al een tijdlang door mijn hoofd. Het raakt aan de essentie van waar ik dagelijks over nadenk: het belang van onze kleren, van de manier waarop we ze dragen en waarom we dat zus of juist zo doen. Dat alles is de rode draad van dit online gedachtenhoekje. Dus hang uw jas, van wol, van kamelenhaar of van gabardine, aan het haakje en wees welkom.