Dit stuk verscheen onlangs in De wereld thuis. Zeven beeldverhalen (2017), het kerstgeschenk van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Ik mocht een verhaal schrijven bij de mooie fotoserie van Désirée van Hoek, die tot mijn verbazing en plezier een reportage had gemaakt over Sunny Home, een huis in de buurt waar ik opgroeide. Het boek, over de waarde van ‘thuis’, bevatte onder meer ook series van de fotografen Raimond Wouda en Rob Hornstra. Het werd vormgegeven door Philip Stroomberg.

Uit de fotoserie Sunny Home van Désirée van Hoek,gepubliceerd in De wereld thuis (2017) van de RVS
Ook het huis van een ander kan in je systeem gaan zitten. Dit houten huis, ik ken het uit mijn hoofd. Ik ken de strak gelakte planken, het felle rood van deurpost en kozijnen, het mosgroen van de rest. Ik weet hoe verlokkelijk de lichtjes van binnen door de heg heen kunnen schijnen wanneer je langs loopt en een glimp probeert op te vangen van de warmte achter het raam, waar mensen lezen aan een houten tafel en ongetwijfeld woorden bezigen als ‘bedstee’ en ‘schoorsteenmantel’. En hoe het huis op sommige dagen geen huis is, maar als een luchtspiegeling oprijst uit het duister.
Ik weet dat, want Sunny Home, zoals het huis heet, ligt vlakbij het huis waar ik opgroeide. Het hoort bij de plaatjes uit mijn jeugd, net als de school met de kerktoren aan de overkant, drie-oktober-optochten en stoepranden op straat. Sunny Home betekent pinda’s pellen bij de openhaard en ’s avonds nog een blokje om. Het betekent bijna thuis.
‘Hier wonen Maarten Biesheuvel en zijn vrouw Eva.’ Geen idee wie het me vertelde, op een dag wist ik het gewoon. Een schrijvershuis. En ik die schrijver wilde zijn. Zo vaak mogelijk liep ik erlangs en reikhalsde nonchalant. Het huis van een ander moet altijd met omzichtigheid benaderd worden.

Uit de fotoserie Sunny Home van Désirée van Hoek, gepubliceerd in De wereld thuis (2017) van de RVS
Hoewel ik Sunny Home van buiten kan dromen, zag ik het nooit van binnen. Ik las Biesheuvels Reis door mijn kamer uit 1983 waarin de schrijver een stukje van zijn huis ontsluit: zijn studeerkamer van drie bij vier meter, die hij van Eva simpelweg ‘mijn kamertje’ moet noemen aangezien hij er nooit studeert. Hij beschrijft zijn stoel, zijn bureaublad, de typemachine en enkele foto’s aan de muur, onder meer van Marilyn Monroe, op wie hij vroeger ‘krankzinnig verliefd’ was. ‘Een kamer in het donker van de nacht, een studeerkamer waar maar één licht aan is, een kamertje waar een man, tikkend op een oude schrijfmachine, zijn kamer beschrijft, dat zou de hele wereld kunnen zijn.’

Uit de fotoserie Sunny Home van Désirée van Hoek, gepubliceerd in De wereld thuis (2017) van de RVS
De tekst, hoe gedetailleerd ook, bevredigde mijn nieuwsgierigheid toch niet helemaal. Bij mensen naar binnen kijken is een van mijn favoriete bezigheden en ik gebruik er het liefst mijn eigen ogen voor. Om met Biesheuvel te spreken: ‘Ik geloof dat iedereen graag wil weten hoe mijn kamer eruitziet, omdat hij of zij dan het arrangement van voorwerpen vergelijken kan met dat in de eigen woonkamer: ‘Dus daar heeft hij de schemerlamp staan?’’ Ik sprong dan ook een gat in de lucht toen ik onlangs deze fotoserie van Désirée van Hoek onder ogen kreeg. Daar was het schrijvershuis uit mijn jeugd, inclusief het interieur (of althans een deel daarvan), aangenaam minutieus in beeld gebracht.

Uit de fotoserie Sunny Home van Désirée van Hoek, gepubliceerd in De wereld thuis (2017) van de RVS
De fotograaf was, zo voelde het, speciaal voor mij over de drempel van Sunny Home gestapt, haar camera als alibi gebruikend. Ze had er de houten bedstee vastgelegd, verschillende collages van vergeelde en omgekrulde foto’s (ik herkende een ansichtkaart met daarop Albert Einstein en zijn dochter; die had ik zelf ook een tijdlang aan de muur hangen) en de knusse chaos op de theetafel, waar ik wel drie pakjes lucifers zag liggen en twee nagelschaartjes, wat deden die nagelschaartjes daar? Voor het eerst van mijn leven zag ik het licht van buiten naar binnen schijnen, het viel door de halfdichte groene gordijnen op de muur met een ingelijste prent van een stadsgezicht.
Ik stond voor het raam en zwaaide tevreden naar mijn jongere zelf, die vanachter de struiken op de stoep stond te gluren, nog altijd buitengesloten. Het is me gelukt, gebaarde ik. Nog een paar jaar wachten, dan mag je ook naar binnen.
*

Uit de serie van Raimond Wouda, in: De wereld thuis (2017), RVS

Uit het project Man Next Door van Rob Hornstra, in De wereld thuis (2017), RVS