Met een onzichtbaar boek kun je lollig doen. Je kunt zeggen: ‘Ik ben mijn onzichtbare boek kwijt, maar ik weet dat het hier ergens ligt’. Die lege plek in de boekenkast is niet leeg; daar staat het onzichtbare boek. Voorzichtig! Laat het niet vallen.
Haha. Elisabeth Tonnard (41) heeft het allemaal voorbij horen komen sinds ze in 2012 The Invisible Book uitbracht. Een exclusieve editie van honderd, prijs per boek: nul euro. De koper zou een gesigneerde bon thuisgestuurd krijgen. Zou. Wist Tonnard veel dat die hele eerste editie onmiddellijk zou worden opgekocht door een vriend, de Duitse kunstenaar Joachim Schmid. Die zette een paar exemplaren op eBay. Tonnard kocht er één terug, ze betaalde er twee euro voor. Later maakte ze een tweede editie met daarbij de clausule dat mensen slechts één boek kunnen aanschaffen.
Knots. Zo klinkt het. Wie maakt er nou een onzichtbaar boek? Maar ondanks dat ze er zelf ook gul om kan grinniken, is het beeldend kunstenaar Elisabeth Tonnard ernst. The Invisible Book kwam mede voort uit ergernis, vertelt ze, terwijl ze in de bibliotheek van het Eindhovense Van Abbemuseum een tentoonstelling inricht met haar werk, dat vooral uit boeken bestaat. ‘Ergernis over mensen die willen dat elk boek perfect is, maar dat het tegelijkertijd niets mag kosten.’
Nou voilà, heeft ze gedacht: hiermee voldoe ik aan alle eisen. En wonderlijk: het werd opgepikt. Haar onzichtbare boek bevindt zich nu ondermeer in de collectie van Tate Modern in Londen. Ze heeft niemand te woord hoeven staan die zich bekocht voelde. Droogjes: ‘Nee, maar het kost ook niet zoveel natuurlijk.’
Doorgaans zijn de boeken van Elisabeth Tonnard gewoon zicht- en tastbaar. Haar oeuvre, opgebouwd in ongeveer vijftien jaar, behelst inmiddels een kleine dertig publicaties. Ze bestaan uit woorden of uit beelden, soms zelfgemaakt, vaker gevonden, in archieven of op internet, of uit een combinatie van die twee.
Er is een boek, haar eerste, met ‘tipp-ex-gedichten’. Tonnard nam een fragment uit een gedicht van T.S. Eliot, de beroemde toneelschrijver en literatuurcriticus. Door steeds verschillende delen van de tekst wit te maken, liet ze uit de woorden van Eliot nieuwe gedichten tevoorschijn komen. Er is een boek als een zwembad. Letterlijk: wie de pagina’s van One Swimming Pool losmaakt en op een bepaalde volgorde op de grond uitspreidt, ziet voor zich, op ware grootte, één van de zwembaden die de Amerikaanse kunstenaar Ed Ruscha fotografeerde voor zijn boek Nine Swimming Pools and a Broken Glass uit 1968.
En er is The Gospel of the Photographer. In het archief van de Visual Studies Workshop in Rochester, New York, waar Tonnard een tijdje studeerde, vond ze anonieme, ingekleurde foto’s die heel goed door Jezus gemaakt hadden kunnen worden, had de man een camera gehad. Ze combineerde de afbeeldingen van weidse woestijnlandschappen en portretten van schaapherders en fluitspelende bedoeïenen met het evangelie van Marcus en verving bijvoorbeeld de woorden ‘teaching’ en ‘baptize’ door ‘photographing’ en ‘photograph’. Zo ontstond een vertelling waarin Jezus discipelen niet doopt, maar fotografeert en waarin fotografie de nieuwe religie wordt.
Het is geen oeuvre dat je in een paar zinnen kunt omschrijven, laat staan duiden. Elisabeth Tonnard maakt werk om in te duiken en langdurig te verkennen. Dan is het fijn wanneer je iets over T.S. Eliot weet of bekend bent met het werk van Charles Baudelaire, Dante Alighieri of Edgar Allan Poe, klassieke schrijvers wier werk Tonnard graag gebruikt, maar het is niet noodzakelijk. Het is belangrijker om te weten dat ze in haar boeken gebruik maakt van gevonden materiaal dat ze op verschillende manieren aan elkaar probeert te smeden.
Zo kunnen in het boekje Interior Monologue foto’s uit een Franse makelaarskrant een relatie aangaan met losse zinnetjes uit een honderd jaar oud handboek voor nuttige uitspraken. Niets hebben ze met elkaar te maken en toch ga je ze onmiddellijk met elkaar verbinden, diepere betekenissen lezen in de saaie foto’s, die je er daarvóór helemaal niet in zag.
‘Het zijn vondelingen’, zegt Tonnard. ‘Die foto’s werden door verschillende mensen gemaakt, je hebt geen idee door wie. En dan die rare zinnetjes: zo los van hun functie. Ik vond ze ongeveer gelijktijdig en wist: ze horen bij elkaar.’
Zelf omschrijft Tonnard, die literatuurwetenschappen studeerde en nooit een carrière in de beeldende kunst ambieerde, haar werk als ‘literatuur, aangeraakt door beeld. Of andersom natuurlijk: een literaire beeldende kunst’. Het is een klein circuit van gelijkgestemden waarin ze zich begeeft, de meeste zitten in de Verenigde Staten. Maar wat zij doet, dat overtuigend aan elkaar koppelen van gevonden tekst en gevonden beeld, doet dan weer bijna niemand. Ze won er vorig jaar de Kleine Hans mee, een Nederlandse prijs voor ‘pretentieloze fotografie’, omdat volgens de jury ‘niemand de ruimte tussen foto’s zo kan bespelen als zij’.
De ruimte tussen foto’s – dat is inderdaad waar ze zich het liefst bevindt. Peurend in het materiaal dat ze gevonden heeft en dat haar, als het goed is, niet meer loslaat. ‘Ik laat dat materiaal voor zich spreken’, zegt ze. ‘Ik doe er wel iets mee, maar ik pas het nooit zo ver aan dat het precies doet of zegt wat ik wil. Je moet in het midden gaan zitten en de boodschap die erin verstopt zit, laten zien.’
Met zo’n blik wordt zelfs een onzichtbaar boek zichtbaar. Op een aantal postkaarten die Tonnard bij The Invisible Book presenteerde, gevonden foto’s en schilderijen die de ‘hoogtepunten in de geschiedenis van het onzichtbare boek’ belichten, reiken zeventiende-eeuwse mannen elkaar het onzichtbare boek aan en test een duiker hoe het onzichtbare boek zich houdt onder water. Haha. Hun handen zijn leeg natuurlijk. Maar die ruimte ertussen – dáár moet je kijken.
De kunstenaarsboeken van Elisabeth Tonnard waren eind 2014 te zien in de bibliotheek van het Van Abbemuseum in Eindhoven.
***
In haar werk hergebruikt kunstenaar Elisabeth Tonnard het werk van anderen: van schrijvers, van (anonieme) fotografen. ‘Dat deden de Romeinen al: het herschrijven van de klassieken. Het getuigt niet van respect voor teksten om ze bij wijze van spreken in een kluis te willen opsluiten. Dat is net als In de naam van de Roos, dat boek van Umberto Eco. Daarin probeert een bibliothecaris een boek van Aristoteles af te schermen. Iedereen die het leest, gaat dood omdat er gif aan de bladzijden zit. Mijn idee is eerder dat je de bibliotheek openzet. Dat je er iets mee doet. Vaak realiseer je je dan pas hoe goed het origineel is.’

One Swimming Pool (uitgelegd ter ere van de tentoonstelling Staged City in Arti & Amicitiae, Amsterdam, juni 2014
En toch ben ik benieuwd of ze de vriendschap met Joachim Smid na diens actie heeft verbroken
Integendeel! Ze staan nog op elke boekenbeurs gebroederlijk naast elkaar.