Wie denkt dat de wereld van de superrijken vooral bestaat uit opzichtig geschitter, heeft maar deels gelijk. Dat laagje klatergoud wordt geschraagd door een schaduwwereld, waarvan gewone stervelingen met hun schrikbarend banale bankrekeningetjes zelden een glimp opvangen. Daar heersen ongeschreven codes en lopen niet te traceren financiële achterafpaadjes richting de Kaaimaneilanden, goed voor 2,1 biljoen dollar van de in totaal 32 biljoen die volgens het IMF in diverse belastingparadijzen werd ondergebracht.
Het is deze verholen wereld, de wereld van de 1 procent, die dit jaar centraal staat op de twintigste editie van Noorderlicht. Neergestreken in de oude Suikerfabriek aan de rand van Groningen probeert het fotofestival middels de presentatie To Have and Have Not het gezicht van de gefortuneerde elite te ontsluieren. Maar hoe doe je dat eigenlijk: het onzichtbare zichtbaar maken? Daar zijn verschillende fotografische methoden voor en Noorderlicht zou Noorderlicht niet zijn als het festival die niet allemaal in een myriadische (en vrij beroerd vormgegeven) tentoonstelling aan bod zou laten komen.
Zo kun je natuurlijk tonen wat wél waarneembaar is: het pompeuze gedoe dat de superrijken vaak aankleeft. De overdadige liefdadigheidsfeesten, dikke sigaren, diepe decolletés, azuurblauwe zwembaden, of de monumentale gebouwen en statige vertrekken waarin deals worden gesloten. Er zijn fotografen die dat gedaan hebben, zoals Paolo Woods en Gabriele Galimberti, die naar de exorbitante Kaaimaneilanden afreisden, en Mark Petersen, die benefietavonden in de Verenigde Staten bezocht. En hoewel ze daarin zover zijn gekomen als mogelijk was, leverden die exercities iets te vaak de verwachte clichébeelden op.
Het blijkt beter te gaan wanneer fotografen het heft stevig in handen nemen en ze die verborgen wereld zelf proberen te verbeelden. Dan krijg je bijvoorbeeld gephotoshopte allegorische taferelen zoals die van Karl Beveridge en Carole Condé, waarin het kikkers regent, mannen met koffers vol geld door de vluchthaven lopen en Che Guevara een Occupy-bijeenkomst bijwoont.
De twee hoogtepunten der verbeelding zijn afkomstig van de Britse fotograaf Louis Porter en de Amerikaan Will Steacy. De eerste putte uit het beeldarchief van een financieel dagblad uit de jaren tachtig en ging, door middel van slimme combinaties van die gruizige foto’s, op zoek naar de archetypische beeldtaal van de bankenwereld. De tweede leverde een ijzersterk staaltje af in de vorm van een meterslang lint van collages, waarvoor Steacy de post-9/11-wereld en de financiële crisis tot uitgangspunt nam en krantenkoppen en -foto’s met elkaar verbond tot één inktzwart scenario.
De wereld van het geld – daarover gaat het in Groningen ook op een ander niveau. Het is niet voor niets dat Noorderlicht dit jaar zijn intrek nam in de Suikerfabriek en niet, zoals gebruikelijk, de hoofdtentoonstelling in de Der Aa-kerk in het stadscentrum inrichtte. De rijkssubsidie ging van 500 duizend naar 200 duizend euro per jaar, wat betekende dat het festival fors moest inkrimpen. Dus geen satelliettentoonstellingen, geen dikke catalogus, geen flyers.
Het zou een kracht kunnen zijn, die afslanking. Zeker wanneer het zo’n rauw tentoonstellingsgebouw als deze oude fabriek oplevert. Maar het lijkt of Noorderlicht zich er niet helemaal bij heeft neergelegd en ervan overtuigd is dat het nog altijd én-én moet zijn. Behalve To Have and Have Not zijn er nog vijf presentaties te zien, ondermeer Het Vervolg (zie kader) en The Sweet and Sour Story of Sugar (zie boven). Die twee zijn zeker de moeite waard.
Maar waarom die rare willekeurige buitenpresentatie, waarin twintig internationale en aan Noorderlicht verwante fotografie-instellingen een fotograaf naar voren mochten schuiven? Natuurlijk is het belangrijk om de vinger aan de pols te houden, maar is dit nu de juiste vorm daarvoor? Had dat geld in de tentoonstelling van Ilvy Njiokiktjien, fotograaf des vaderlands, gestoken. Haar verjaardagenproject is niet hemelbestormend maatschappelijk geëngageerd, zoals Noorderlicht dat graag ziet, maar is ontegenzeggelijk leuk en zou publiek kunnen trekken, ware het niet dat het aan een ijzeren hek in het café hangt alsof er geen plek meer voor was.
De wereld van het geld is ondoorgrondelijk, onvoorspelbaar en vaak oneerlijk. Maar zelfs na bezuinigingen blijven er mogelijkheden over. En dan komt het aan op keuzes maken. De kunst is om dat te zien.
Het Vervolg
Wat een fijne opdracht in deze krappe tijden. Met financiële steun van het Mondriaan Fonds koos Noorderlicht aan het begin van dit jaar middels een vijfkoppige vakjury zeven Nederlandse fotografen (Ad van Denderen, Pieter ten Hoopen, Christian Kryl, Kadir van Lohuizen, Andrea Stultiens, Lidwien van de Ven en Xiaoxiao Xu), die allemaal een vervolg mochten geven aan een eerder documentaireproject. De inzet: verdieping. Het resultaat is te zien op het festival Noorderlicht in Groningen. En hoewel niet alle projecten even geslaagd zijn, is te hopen dat Het Vervolg wordt voortgezet. Want die afgedwongen verdieping vertelt een hoop.
Dat er soms iets verder gegraven had moeten worden bijvoorbeeld. In 2009 studeerde Christian Kryl af met een opvallende serie over de internationale jetset in het Zwitserse St. Moritz. Voor Het Vervolg reisde hij opnieuw naar St. Moritz en naar Monaco, waar hij te maken kreeg met de alomtegenwoordige surveillancecultuur. Hij hoefde zijn driepoot maar neer te zetten of hij moest drie verschillende vergunningen tonen. Die verstikkende controle van de openbare ruimte (ter bescherming van wie precies?) is een mooi gegeven, maar werd door Kryl te mager uitgewerkt in een serie foto’s en films. Ze zijn grappig, maar hij leunt te veel op slapstick en te weinig op zijn vermogen om iets dieper te duiken.
Verrassend goed is de muur die Andrea Stultiens behing met haar project over Afrika en de scheikundige Paul Julien (1901-2001). Verrassend omdat Stultiens’ eerdere (en nog altijd lopende) projecten over met name Oeganda tot nu toe vaak iets willekeurigs en particuliers hadden, alsof de fotograaf nog niet de juiste vertaalsleutel vond om haar werk voor een groter publiek toegankelijk te maken. In de installatie Much Has Changed (what’s in a name?) is dat anders. Hier vormen Juliens kortzichtig westerse blik op Afrika en de veel zorgvuldiger, opener kijk van Stultiens een mooi contrast of vloeien ze ineens onverwacht samen, altijd met fotografie in de hoofdrol.
Ook het vervolgproject van Ad van Denderen, over wat de architectuur vertelt over de ingewikkelde relatie tussen de Israëliërs en de Palestijnen, en dat van Lidwien van de Ven, die de problematiek in het Midden Oosten op een heel andere manier benadert, smaken naar meer. Hier toont zich de ware kracht van Noorderlicht, een instituut dat zich door middel van jarenlange ervaring een hoop expertise en gezag aan zich heeft weten te binden, waar dit soort opdrachten een regelrecht uitvloeisel van zijn. Wordt deo volente vervolgd.
Noorderlicht Photofestival ‘Twenty’
T/m 13 oktober in Groningen
Gepubliceerd op 10 september 2013 in de Volkskrant
Voor officieus satellietprogramma:
Dat kan natuurlijk niet beter: een tentoonstelling over suiker in een oude suikerfabriek. The Sweet and Sour Story of Sugar is een uniek project over globalisatie. Het bestaat uit een opdracht aan zes internationale documentairefotografen, een samenwerkingsverband tussen vier verschillende landen (Indonesië, Suriname, Brazilië en Nederland) en een open-source-gedeelte. Dat laatste houdt in dat alle partners vrijelijk uit het project konden putten en er presentaties aan konden toevoegen. Die veelkoppigheid heeft consequenties voor de begrijpelijkheid van de tentoonstelling. Maar er is een dik boek en een tip: blijf er even hangen. Geduld wordt beloond.