Fotohistorisch gezien is dit een opmerking waarmee ik geen punten ga scoren, maar ik maak hem toch. Want oh. Wat hoop ik dat deze man een paar flink hoge schoenen aan had toen hij neerkwam, een seconde nadat deze foto werd gemaakt. Natte sokken – ik wens ze niemand toe.
Nooit heb ik begrepen waarom deze man met de hoed het in zijn hoofd haalde om te springen. Wáár springt hij dan precies naartoe? Ik zie daar waar zijn rechterhak zo dadelijk gaat neerkomen niets van een steen of een handige houten ladder, zoals achter hem. En iedereen die weleens over een plas wilde springen maar zich verrekende, weet dat zo’n plas, hoe ondiep ook, regelrecht de broekspijpen in spat. Door zo’n plas dien je langzaam te schui-fe-len.
Is niet zo fotogeniek natuurlijk. Had deze man door het water geschuifeld dan was hij nooit vereeuwigd door Henri Cartier-Bresson, de wakkere Franse fotograaf die op een regenachtige middag (volgens mij geeft de torenklok op de achtergrond een paar minuten voor half één aan) in 1932 aan de achterkant van het Gare Saint Lazare in Parijs door een open plek in een schutting stond te gluren. Cartier-Bresson zag de man, zag de aanzet voor de sprong, waarschijnlijk allemaal door de zoeker van zijn camera, en drukte af. Precies op het moment dat de man in de lucht zweefde, zijn voeten een veilig eindje boven het water. *
Voilà: het beroemde ‘moment décisif ’. Het ogenblik waarop de verschillende elementen van een gebeurtenis samen een visueel en dramatisch hoogtepunt vormen, een term bedacht door Cartier-Bresson en sindsdien uitentreuren aangehaald. Het beslissende moment op deze foto zorgde ervoor dat het beeld de geschiedenis in ging als de beroemdste foto van Cartier-Bresson, als een iconische foto zelfs.
Zie hoeveel er samenkomt. Dat is niet alleen die man (plus zijn spiegelbeeld in het gladde wateroppervlak) en zijn sprong; het is ook de springende figuur op de poster aan het hek daarachter en de ronde vormen van die poster die weer terugkomen in het wiel van de fiets halverwege én in de waterrimpels rondom de ladder én in de halve cirkels op de voorgrond.
Of de fotograaf echt al die elementen in een flits van een seconde had geregistreerd, daar valt over te twisten. Het is niet belangrijk. Het belangrijkste is dat hij op het beslissende ogenblik de knop van zijn camera indrukte. En dat die camera een Leica was, een revolutionair kleinbeeldtoestel waarmee je, voor die tijd althans, razendsnel kon schieten. Daarom hangt die springende man nu voor altijd in de lucht.
Er zijn mensen die deze foto een historisch symbolische betekenis toedichten. Die beweren dat de man met zijn donkere silhouet Europa is, dat vanwege het oprukkende nationaalsocialisme en de dreigende Tweede Wereldoorlog een ongewisse toekomst tegemoet gaat. Henri Cartier-Bresson zou de dramatische stilte voor de storm hebben gevangen, het verstilde moment waarop dat wat komen gaat omineus in de lucht hangt. Hoe diep is het water waarin een heel werelddeel zo dadelijk dreigt kopje onder te gaan? Zoiets.
Dat mag. Je kunt aan een iconische foto ophangen wat je wilt, hoe het uitkomt. Had Cartier-Bresson deze foto gemaakt in 1946, dan stond ie hoogst waarschijnlijk voor hoop en wederopbouw. Dat is nu eenmaal wat een bevroren sprong losmaakt in mensen.
Zelf zou ik dolgraag willen weten wat er met die man gebeurd is. Je maakt mij niet wijs dat hij daar nog altijd hangt. Wie springt komt ook weer neer, hoe groot de kracht van de fotografie ook is. Ik wil weten hoe nat zijn sokken zijn geworden. En hoever hij daarna nog naar huis moest lopen.
* Ik kreeg het bericht dat van de foto de contactafdrukken zijn bewaard. Er zijn meer dan 20 foto’s gemaakt van deze springende man.
Gepubliceerd op 19 juli 2013 in de Volkskrant