De jaren van de jas

 

Wat Hans Aarsman heeft met auto’s, heb ik met jassen: ik zou willen dat ik foto’s had gemaakt van alle exemplaren die ik ooit bezat. De korte jas met capuchon van Mac & Maggie, die ik, wanneer ik zin had in een Schots ruitje, ook binnenstebuiten kon dragen. De zwarte gewatteerde met zigzagstiksels van Analik, mijn eerste aankoop van een echte ontwerper. Het nubuckleren bruine jack dat van mijn vader was geweest en dat ik droeg tot het van ellende uit elkaar viel. Had ik een paar van die jassen maar bewaard. Vooral die ene, die veel te grote lange wollen mannenjas met grijs visgraatmotief, die tot stilzwijgend afgrijzen van mijn moeder regelrecht van het mottige Waterlooplein naar het halletje in mijn ouderlijk huis verhuisde. Ik verzoop erin. Nu zou ik zeggen: hij was oversized, want dat klinkt beter. Ontwerpers Stella McCartney en Jil Sander maken bewust oversized jassen. Oversized jassen zijn hartstikke in de mode.

 

 

van graphicsfairy.blogspot.nl

van graphicsfairy.blogspot.nl

 

 

‘Kleding als tekst, kleding als vertelling, kleding als een verhaal. Kleding als het verhaal van ons leven. Zou je alle kledingstukken die je ooit bezat verzamelen, elke kinderschoen en winterjas en trouwjurk, dan las je daarin je autobiografie.’ Dat schrijft de Engelse publicist/schrijfster Linda Grant in haar boek The Thoughtful Dresser. The Art of Adornment, the Pleasures of Shopping, and Why Clothes Matter (Virago Press, 2009). Ze heeft gelijk. En wat mij betreft geldt dat vooral voor de jassen uit mijn leven. Een goede jas biedt bescherming tegen wind en regen en heeft diepe zakken voor als je niet weet wat je met je handen moet, maar behalve die praktische (saaie) functies heeft een jas ook een symbolische rol.

Het ding is een pantser tegen blikken van anderen in tijden dat het eigen lichaam nog zo onbetrouwbaar is als wat. De juiste jas op het juiste moment maakt dat je je op zijn minst veilig voelt en op zijn best trots. Dolly Parton zong het al in 1971: ‘Although we had no money | I was rich as I could be | In my coat of many colors | My momma made for me’. De veelkleurige jas die Partons moeder naaide uit oude lappen deed klasgenoten in lachen uitbarsten, maar de kleine Dolly vertelde de pestkoppen het Bijbelse verhaal van Jozef en zíjn gekleurde jas en concludeerde dat haar eigen, liefdevol in elkaar gezette exemplaar meer waard was dan al hun kleren bij elkaar. En zij bewaarde haar Coat of Many Colors wel; hij hangt in het Chasing Rainbows Museum in Dollywood, naast de originele tekst van het liedje, geschreven op de achterkant van een stomerijrekening.

 

 

The Coat of Many Colours van Dolly Parton (foto van www.havingleftthealtar.com)

The Coat of Many Colours van Dolly Parton (foto van http://www.havingleftthealtar.com)

 

 

Ik heb geluk. Dit zijn de jaren van de jas. Zult u denken: Jas? Jas? Het is eindelijk lente, ik ben blij dat ik het ding thuis kan laten. Waar. Maar: dit zijn ook de jaren van de lentejas. Zelf gelezen bij Garance Doré (‘the springtime trend is light coats, o yeah!’) en als iemand het kan weten is zij het.

Garance Doré is ’s werelds bekendste en invloedrijkste vrouwelijke modeblogger. Ze maakt illustraties en films, fotografeert de mooie vrouwen in haar modebewuste omgeving, signaleert haar eigen persoonlijke trends en schrijft daarover alsof ze het tegen haar beste vriendin heeft. En dat werkt. Sinds ze een paar jaar geleden Parijs verruilde voor New York en in het Engels ging schrijven, heeft haar blog een enorme vlucht genomen. De precieze bezoekersaantallen geeft Doré niet prijs, maar geschat wordt dat zo’n kleine honderdduizend (vooral) vrouwen zich dagelijks afvragen wat de stijlvolle Française te melden heeft. Wat haar populariteit ook aanzienlijk heeft vergroot, is dat ze zowel privé als zakelijk een verbond sloot met ’s werelds bekendste en invloedrijkste mannelijke modeblogger, Scott Schuman, oftewel The Sartorialist. Zijn blog trekt zo mogelijk nog meer bezoekers, vrouwen én mannen, die zich vergapen aan zijn foto’s van bijzonder geklede mensen op straat en de zorgvuldig in beeld gebrachte liefde voor – in het geval van mannenkleding – het juiste knoopsgat, de correct gevouwen pochette, de perfecte vouw in de broek, omslag van de pijp, dé manier om een jas als een cape over de schouders te dragen zonder daarbij aan mannelijkheid te hoeven inboeten (overigens een kunst die alleen de mooiste Franse en Italiaanse mannen verstaan).

 

 

Garance Doré (foto's Scott Schuman via http://weekfiftytwo.wordpress.com)

Garance Doré (foto’s Scott Schuman via http://weekfiftytwo.wordpress.com)

 

 

Bij zowel Garance Doré als The Sartorialist speelt de jas al tijden een glansrol. Dat is wellicht niet zo gek wanneer je bedenkt dat beiden cruciaal zijn geweest voor de verschuiving van de mode van de catwalk naar de straat. Een letterlijke hausse aan streetstylefotografen kiekt dagelijks duizenden mensen in buitenkleding en dat zijn niet de mensen in winddichte beige survivaljacks. Mede daardoor zijn jassen waarschijnlijk steeds belangrijker geworden, zo belangrijk dat Garance Doré die van haar zelfs binnen draagt. Waar Schuman graag laat weten bij welke archaïsche, liefst op Italiaanse leest geschoeide, kleermaker hij zijn winterjassen laat vermaken en waar online de beste parka kan worden gevonden, daar verschijnt Doré op elke foto (meestal genomen door haar geliefde) en in elke film die ze maakt met een andere jas. Een groene parka, een trenchcoat, een dikke maar o zo verantwoorde winterjas, een hemelsblauwe blazer, een lange grijze jas die wel mouwen heeft, maar alleen over de schouders wordt gedragen. Ze interviewde Stella McCartney, binnen, in een camelkleurige Stella McCartney-jas, oversized natuurlijk. O, zegt McCartney tijdens dat interview, het vuurtje nog wat opstokend: er zit een geweldige rode jas in mijn nieuwe collectie, wacht tot je die ziet.

 

 

Garance Doré en Stella McCartney

Garance Doré en Stella McCartney

 

 

Vrouwen hebben wat dat betreft iets in te halen. Waar mannen van oudsher jassen dragen, bestaat de vrouwenjas pas sinds de late negentiende eeuw. Daarvoor droegen vrouwen capes en open mantels, áls ze al naar buiten gingen. Hun kleding bloesde teveel voor een jas die met knopen kon worden dichtgemaakt. Pas toen de sportieve ensembles hun intrede deden en vrouwen met hordes tegelijk de straat op gingen, op naar de warenhuizen, kwamen ook de jassen. Die leken in het begin verdraaid veel op de mannelijke exemplaren – de Chesterfield bijvoorbeeld, een lange, op maat gemaakte overjas met een fluwelen kraag, of de Polo, een lange camelkleurige overslagjas met een ceintuur – maar al snel kregen vrouwen hun eigen elegante avondjassen, afgezet met bont, en jassen die de lijn van de mode volgden.

 

 

Vogue patroon voor een Chesterfield jas, 1959 via Vintage Pattern Wiki en thedreamstress.com

Vogue patroon voor een Chesterfield jas, 1959 via Vintage Pattern Wiki en thedreamstress.com

 

 

Garance Doré en Scott Schuman zijn lang niet de enigen die de loftrompet steken over de jas. Bill Cunningham, de éminence grise van The New York Times, die al veel langer dan de twee bloggers de straten van New York afschuimt (in zijn geval op de fiets) op zoek naar nieuwe modetrends, voorspelde de definitieve opkomst, of terugkomst zo je wilt, van de jas en het bijbehorende gevoel vorig jaar, tijdens de New York Fashion Week. In ‘Coatings’, een video in de langlopende serie On the Street, zag Cunningham dat ontwerpers en modehuizen, zoals Narcisso Rodriguez en Rodarte, zich niet langer concentreerden op avondkleding, zoals de laatste twintig jaar volgens de verslaggever het geval was geweest, maar op jassen. ‘Kledingstukken die mensen werkelijk kunnen dragen,’ voegde hij er bijna juichend aan toe. En onlangs nog signaleerde Cunningham, die zelf al decennialang kan worden uitgetekend in een helblauw werkmansjasje, een nieuwe trend onder New Yorkse vrouwen: vanwege maar ook in weerwil van de financiële crisis halen zij hun oude designerjassen (hallo Balenciaga) uit de kast en doen alsof er niets aan de hand is.

Shop your closet’ heet dat, en het werkt vooral met jassen. Want anders dan de andere ‘modeklassiekers’ (het gestreepte truitje, het kleine zwarte jurkje, de witte blouse) die stiekem elk jaar weer net even anders in de markt worden gezet, waardoor dat ene zogenaamd tijdloze Bretonse topje toch nog volledig de plank misslaat, blijven jassen, té goedkope uitzonderingen daargelaten, eigenlijk altijd goed. Mits dus van goede kwaliteit zijn het van die onverwoestbare, crisisbestendige kledingstukken die van moeder op dochter en soms van vader op zoon worden doorgegeven. Niet voor niets zie je de laatste tijd dat bepaalde oude, tijdbestendige modellen en merken weer in productie worden genomen. De klassieke loden jas bijvoorbeeld, zo’n groene jas van stijve wol met een prachtig uitlopende rugplooi – die is weer terug. Goed, je vond hem nog steeds als je dat echt wilde, tweedehands of bij van die stijve Britse kledingfabrikanten die Prins Charles van archaïsche jachtkleding voorzien, maar nu is de loden jas zelfs weer hip te noemen. Wat heet: het ding stond niet lang geleden nog in het tijdschrift Wallpaper, nog altijd een graadmeter voor al wat extreem tof en tegelijk duurzaam wil zijn (want duurzaam is ook hip). Zo’n jas is dus een investering.

 

Loden jas (foto: The Sartorialist, Scott Schuman)

Loden jas (foto: The Sartorialist, Scott Schuman)

 

 

‘En dus heb ik een plan,’ schrijft Linda Grant in The Thoughtful Dresser: ‘om de duurste en mooiste winterjas te kopen die ik me kan veroorloven, niet de goedkoopste. Een geweldige designer aankoop, zodat ik me steeds als ik die jas aantrek realiseer dat ik een buffer tegen inflatie, en later bankroet, om me heen heb. Ik houd van het beeld van geruïneerde oude vrouwen die in hun laatste bontjas in het café zitten, een sigaret roken en drinken van een hongeronderdrukkend kopje koffie. Ik koop mijn jas tegen de achtergrond van die eventuele toekomst. (…) Zelfs in een recessie mag je het leven niet beige laten kleuren.’

Zo is het. Vandaag gedenk ik mijn jassen. Met taille. Zonder taille. Sjiek, stoer, rebels, braaf. Net iets te krap of oversized. Vooral die ene. Die veel te grote lange wollen mannenjas met grijs visgraatmotief van het mottige Waterlooplein. Waar zou die nu zijn? ‘Back through the years | I go wonderin’ once again | Back to the seasons of my youth’, zingt Dolly Parton in mijn hoofd. En wanneer ik het liedje achterstevoren draai hoor ik: ‘Jassen wegdoen is een zonde’.

 

 

Gepubliceerd in Vrij Nederland, 18 mei 2013

 

v.l.n.r. Celine, Chloé, Acne, Jil sander, Daks, Veronique Leroy (via www.the-indulgent.com)

v.l.n.r. Celine, Chloé, Acne, Jil sander, Daks, Veronique Leroy (via http://www.the-indulgent.com)

 

 

2 thoughts on “De jaren van de jas

  1. Leuk artikel. Ik ben ook een super jassenfan (ik heb er vele!) en dan vooral van getailleerde jassen. En het bijzondere is dat mijn moeder me laatst vertelde dat mijn opa, die kleermaker was en een jaar voordat ik geboren werd overleed, een grote voorliefde had voor getailleerde jassen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s