Dit is het verhaal van The Gaddafi Archives. Vlak na de val van de Libische hoofdstad Tripoli, in augustus 2011, liep Peter Bouckaert van Human Rights Watch door de verlaten gebouwen van Muammar Khadafi’s militaire hoofdkwartier. Hij was op zoek naar staatsdocumenten die uitleg zouden kunnen geven over geheimzinnige verdwijningen en nooit opgeloste moorden tijdens de 42 jaar dat de dictator aan de macht was geweest.
Bouckaert werd daarbij geholpen door twee fotografen die alles wat ze vonden vastlegden: Michael Christopher Brown en de kort daarna bij een mortieraanval overleden Tim Hetherington. Behalve de gewilde informatie vonden ze een heleboel foto’s en films, allemaal met Khadafi in een glansrol. Zonnebril op, smetteloos pak aan, zwaaiend met Het Groene Boek waarin hij zijn socialistische theorieën ontvouwde, of sprekend voor een menigte met steeds die vuist in de lucht.

Khadafi en Leonid Brezjnev, secretaries-generaal van de Sovjet-Unie, hand in hand in Moskou, 27 april 1981. (c) 2011 Michael Christopher Brown for Human Rights Watch

President Nasser, Kolonel Khadafi en een fan in het Benghazi Stadion tijdens Nassers bezoek aan Libië. Benghazi, december 1969. © 2011, Courtesy Michael Christopher Brown
Terwijl de drie mannen zoveel mogelijk foto’s verzamelden, deden hun Libanese gidsen iets heel anders. Alsof ze een soort ritueel uitvoerden, scheurden ze de foto’s met de beeltenis van hun voormalige leider doormidden, als om zich met terugwerkende kracht te bevrijden van zijn alomtegenwoordigheid in de jaren daarvoor.
Het verhaal (verteld door Peter Bouckaert) staat geschreven op een muur van de groepstentoonstelling Power! Photos! Freedom! in het Fotomuseum Antwerpen, waar The Gaddafi Archives deel van uitmaken. Het vertelt en passant waar deze tentoonstelling over gaat: over hoe de fotografie het ene moment een ideaal propagandamedium kan zijn in de handen van op macht beluste leiders, in dit geval van die van de Arabische landen, en hoe het zich het andere moment – poef – tegen hen kan keren.
Dat boemerangeffect was de laatste tijd vaak te zien. Er vielen nogal wat dictators, wier beeltenissen vervolgens door woedende burgers werden besmeurd, verscheurd, bewerkt en via internet razendsnel verspreid. En in het geval van Muammar Khadafi bleek het ook nog eens zo te zijn dat de foto’s die oorspronkelijk waren gemaakt om hem en zijn gloriedaden te verheerlijken, na zijn val konden worden gebruikt als bewijs voor zijn mísdaden. Zo zijn er foto’s uit de jaren zeventig van Libiërs die zijn opgehangen op een plein. En er is een misselijk makende video, ooit uitgezonden per staatstelevisie, van de berechting van een jonge Libische dissident, die eveneens eindigt in ophanging.

Twee mensen die zijn opgehangen in Benghazi. 7 april 71977.
© 2011, Courtesy Peter Bouckaert/Human Rights Watch
Precies die omkering, dat de fotografie een verraderlijk medium is omdat het er maar van afhangt door wiens ogen je het bekijkt, staat centraal in deze expositie, die overigens een rommelige en niet erg overdachte indruk geeft. Geen nieuw uitgangspunt, wel interessant. De Fransman Gilles Peress gebruikte het bijvoorbeeld voor zijn project The Long Arm of Justice, een onderzoek naar de moord op 41 mannen in een dorp in Kosovo in 1999, waarin de ‘triomffoto’s’ die de daders van elkaar hadden genomen later konden worden gebruikt om diezelfde mannen te berechten. Een ander voorbeeld zijn de beroemde foto’s uit de Irakese Abu Ghraib-gevangenis, genomen uit balorig machtsmisbruik en uiteindelijk verworden tot aanklacht tegen de makers. Dat kantelpunt blijft fascineren.
Behalve The Gaddafi Archives zijn op de Antwerpse tentoonstelling ook andere projecten te vinden die illustreren hoe beelden plotseling van betekenis kunnen veranderen en hoe, nu (bijna) iedereen ter wereld een camera tot zijn beschikking heeft, het beeldmateriaal van de verschillende ideologische partijen lijnrecht tegenover elkaar staat.
Fotograaf en onderzoeker Marco Bohr en kunstenaar Florian Göttke ontleden beiden op hun eigen manier beelden van de Arabische opstand. Ze proberen te verklaren hoe bepaalde foto’s hun weg vonden naar het westen en waarom sommige van die foto’s zo lang op ons netvlies zijn blijven staan. Het Egyptische collectief Mosireen verzamelt (schokkende) burgerfilmpjes van de Egyptische revolutie en verspreid die via internet en openluchttheaters om een alternatief te bieden voor de eenzijdige staatsmedia.

Film sit-in van Mosireen in Egypte (afkomstig van http://www.beenaproject.com)
The Gaddafi Archives zijn uiteindelijk het paradepaardje van de tentoonstelling, met die op bijna elke foto breed lachende dictator als ongemakkelijke en intrigerende factor. Hoezeer dit beeldmateriaal van betekenis is veranderd, begrijp je pas goed wanneer je de woorden van Ayat Mneina, een jonge Canadees-Libische activiste, leest. Na haar bezoek aan The Gaddafi Archives, waar ze begrijpelijkerwijs niet erg naar uitkeek, schreef ze: ‘Terwijl ik door de tentoonstelling wandelde, was ik tot mijn verbazing geboeid. Het was een ontnuchterende ontmoeting, maar ze diende ook om opnieuw de realiteit te bevestigen dat Khadafi nu een deel van Libiës geschiedenis is en niet langer van het heden.’

Kolonel Khadafi tijdens een Arabische top in Tripoli, Libië. 2 december 1977.
© 2011, Courtesy of Michael Christopher Brown/Human Rights Watch
Power! Photos! Freedom! T/m 8 juni in het Fotomuseum Antwerpen.
Gepubliceerd op 21 maart 2013 in de Volkskrant
Hoe sterk de weerstand kan zijn tegen het fotografische beeld, zelfs wanneer dat een uiting is van herwonnen vrijheid, blijkt uit het project Artonyme van de Tunesiche fotograaf Hamideddine Bouali. Na de val van de Tunesische dictator Zine El Abidine Ben Ali in 2011 doken overal in de openbare ruimte grote zwart-wit portretten op van gewone, onbekende burgers. Het was een initiatief van een paar fotografen die, in navolging van de wereldberoemde straatfotograaf/activist JR, de overheersende beeltenis van Ben Ali wilden vervangen door die van de man en vrouw van de straat. Dat die daar nog niet klaar voor waren, bleek toen Bouali vervolgens vastlegde hoe de foto’s binnen een uur alweer van de muren waren getrokken en gepulkt.

Hamideddine Bouali: “Le reste de la division”, Bab B’har (Porte de France). Tunis, 18 maart 2011, 20:03u.