Ooit was ik in het atelier van modeontwerper Iris van Herpen, toen nog in Arnhem. Ze liet me een witte, gevleugelde top zien die ze had gemaakt voor haar Crystallization-show in 2010, een gewerveld kledingstuk van kunststof dat laagje voor laagje door een 3D-printer was gemaakt en zo kwetsbaar was dat Iris van Herpen hem niet uit zijn met piepschuimvlokken gevulde doos durfde te halen. We zaten er op onze hurken naast en kéken zelfs voorzichtig, alsof het ding elk moment onder onze blikken kon bezwijken.
Ik moest eraan denken toen ik gisteren in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam de tentoonstelling Hand Made bezocht, die een ode brengt aan het ambachtelijk gemaakte object. Daar, tussen de aardewerken schalen, handgebreide truien, zestiende-eeuwse gehamerde koperen kookketels en met notenhout ingelegde kamerschermen, zag ik opnieuw iets wat me de adem benam. De ongewervelde zeewezentjes van Leopold en Rudolf Blaschka.
Vijf ragfijne, aan de lamp geblazen glazen modellen uit de collectie van het Universiteitsmuseum in Utrecht – het is een bescheiden aantal wanneer je bedenkt dat vader en zoon Blaschka aan het einde van de negentiende eeuw duizenden van dit soort fragiele kunstwerkjes maakten. Ze deden dat eerst voor de lol en voor zichzelf, later in opdracht van natuurhistorische musea en universiteiten die destijds een alternatief zochten voor het bewaren van diepzeedieren in potten met sterk water, waarin ze verkleurden en van ellende naar de bodem zakten. Het National History Museum in Londen bezit een kleine 200 kristallen kwallen, octopussen en zeeanemonen. Ook maakten de Duitse Blaschka’s, afstammelingen van Boheemse glasblazers, voor Harvard University een hele botanische tuin uit glas.
Ik ademde veilig tegen het venster van de vitrine, waarachter die delicate weekdieren beschut lagen te schitteren. En de rest van de dag had ik alleen nog maar oog voor kunstwerken die zo broos zijn dat je er vanzelf van gaat fluisteren. Wonderlijk dat die uiteindelijk altijd het sterkst blijken.
En vlakbij de Blaschka-modellen, niet toevallig: een 3D-jurk van Iris van Herpen (Hybrid Holism 3D dress, 2012).
In de gang van het Boijmans woekerde het brosse bloemetjesbos van Tanja Smeets.
In de projectruimte van het museum maakte ex-modeontwerper Christophe Coppens, nu als beeldend kunstenaar, een verzameling curieuze maar bloedmooie bergjes (waarover later meer).
En in het Stedelijk Museum in Schiedam, waar het werk van de vijf genomineerden voor de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs te zien is (uitreiking op 21 april), ging Esther de Graaf er alvast met de breekbaarheidsprijs vandoor. Om met kunstenaar Ad de Jong te spreken: ‘Om te huilen zo fragiel’.
Hoewel Femmy Otten, eveneens genomineerd voor de VK VB Prijs, er ook wat van kan.
Hand Made: Lang leve het ambacht. T/m 20 mei in Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
Christophe Coppens: Everything is Local – Landscape Part 1. T/m 26 mei in Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
Interventie #22 Tanja Smeets – Domestic Strangers. T/m n.t.b. in Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
De Volkskrant Beeldende Kunst Prijs 2013. T/m 16 juni in het Stedelijk Museum Schiedam
En voor wie geen genoeg kan krijgen van dat Blaschka-glas (ik dus):