De vraag wordt hem vaak gesteld. Bestaat er een recept voor een iconische foto, zo’n foto waarvan de meeste mensen in één oogopslag zien: Ja díe, die foto vertelt hét verhaal van Syrië / Pim Fortuyn / Vietnam / de obesitasproblematiek? En dan moet Martijn Kleppe (33), genuanceerde wetenschapper die hij is, helaas altijd ontkennend antwoorden.
Nee, er bestaat geen recept voor iconische foto’s. Het zou leuk zijn, maar: ‘Onmogelijk. Er speelt veel meer mee dan alleen het beeld. Of een foto een belangrijke foto wordt, hangt af van allerlei dingen, van het moment waarop het beeld wordt gepubliceerd, en wáár, door wie, noem maar op. En er moet tijd overheen gaan.’
Morgen promoveert Kleppe, als historicus verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, op de rol van iconische (pers)foto’s in de Nederlandse geschiedschrijving en de vraag waarom ze zo bekend zijn geworden (zie onder). Binnen een paar jaar tijd heeft hij zich een aparte plek binnen de wereld van de fotografie verworven. Hij twittert, blogt en publiceert over journalistieke en documentairefotografie, over hoe de media foto’s gebruiken en misbruiken en soms gewoon niet lijken te begrijpen.
Het fotografievirus kreeg hem te pakken toen hij tijdens zijn studie stage liep bij World Press Photo. Hij mocht aanwezig zijn bij de jurering en zag wat voor impact de keuze van een kleine groep mensen had op een heleboel andere mensen. Van krantenredacties tot zijn eigen buurman – iedereen had een mening over de winnende foto. Een fascinerend proces, vond Kleppe, die praat gelijk een waterval.
‘Waarom kiest de jury die ene foto? Aan de ene kant is dat proces ondoorgrondelijk. Het is en blijft mensenwerk en je weet nooit precies wat de doorslag heeft gegeven. Aan de andere kant zijn er achteraf altijd dingen aan te wijzen die bepalend zijn voor het succes van een foto.’
De World Press foto van dit jaar, gemaakt door de Zweedse fotograaf Paul Hansen, kan hij bijvoorbeeld best verklaren. Te zien is een optocht van rouwende mannen in Gaza die twee dode kinderen met zich meedragen. Behalve dat de compositie mooi is, de kleuren verzadigd zijn (volgens sommigen zelfs veel te veel) en dat de fotograaf heel dichtbij is gekomen met zijn camera, is dit een ‘generieke foto’, zegt Kleppe.
Dat wil zeggen dat het beeld verschillende en voor iedereen meteen begrijpelijke verhalen tegelijk kan vertellen: een verhaal over rouw of over het leed dat kinderen in oorlogsgebieden wordt aangedaan. De foto staat voor iets groters dan alleen díe gebeurtenis op díe plek. Hij zou zelfs net zo goed in Aleppo, Syrië, gemaakt kunnen zijn. ‘Dat maakt in feite geen bal uit. Ja, voor mij als historicus wel, maar niet per se voor mijn buurman.’
Is het beeld daarmee ook een iconische foto? ‘Wie weet’, zegt Martijn Kleppe diplomatiek. ‘Alles kan.’ Het hangt er maar helemaal van af, zegt hij, ‘welk leven een foto gaat leiden’. Op welke websites en blogs, in welke kranten het beeld de komende tijd opduikt. Hoe de situatie in Gaza zich gaat ontwikkelen, welk verhaal we elkaar over twintig, dertig jaar over het Palestijns-Israëlische conflict vertellen, hoe dat verhaal zich gaat nestelen in het zogenaamde collectieve geheugen. En van wie dat collectieve geheugen is.
‘Wat is het verhaal van Pim Fortuyn? Hoe gaat die man de geschiedenis in? Is dat als de doodgeschoten politicus? Dan wordt hét beeld van Fortuyn waarschijnlijk de foto waarop je hem dood op de straat ziet liggen, met die nummertjes. Maar gaat hij het verhaal over de opkomst van het populisme vertellen, dan wordt het eerder dat moment waarop hij “At your service” zegt. De verharding van de politiek? Dan denk ik aan de foto waarop hij een taart in zijn gezicht gegooid krijgt.’ Ze maken alle drie kans op een plek in de geschiedenisboeken.
Het geheim van de icoonfoto vind je nooit, zegt Martijn Kleppe. Hij is er ook niet naar op zoek. Liever houdt hij zich bezig met het ontleden van het keuzeproces, waarin de context misschien wel een grotere rol speelt dan de kwaliteit van een foto. ‘Een flauw antwoord. Maar zo is het.’
‘Mensen moeten beter leren kijken naar foto’s’
Zo’n 400 geschiedenisboeken en meer dan 3000 foto’s ploos Martijn Kleppe uit voor zijn onderzoek Canonieke icoonfoto’s. De rol van (pers)foto’s in de Nederlandse geschiedschrijving. Hij stelde een top tien samen van meest gepubliceerde foto’s. De twee bovenaan die lijst dienden als case studies.
Nummer 1. Een foto, of eigenlijk: dé foto, van Pieter Jelles Troelstra, de Friese politicus die aan de wieg stond van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en op de foto tijdens een demonstratie in 1912 een gloedvol betoog houdt voor vrouwenkiesrecht. Nummer 2. de ‘buikfoto’, uit 1970, waarop leden van de feministische actiegroep Dolle Mina te zien zijn die de beroemde leus ‘Baas in eigen buik’ opschreven. Op hun buik natuurlijk.
Grote kans dat de lezer nu meteen twee bekende beelden voor zich ziet verschijnen. Die twee foto’s mogen met recht iconische beelden genoemd worden. Ze zijn uitentreuren gepubliceerd en duiken nog altijd op. Hoe dat komt? Volgens Kleppe heeft dat vooral te maken met het persoonlijk geheugen van degenen die verantwoordelijk zijn voor het bepalen van onze beeldgeschiedenis: de schoolboekenmakers.

Pieter Jelles Troelstra spreekt op 17 september 1912 een menigte toe in Den Haag tijdens een demonstratie voor algemeen kiesrecht

14 maart 1970, Dolle Mina’s tijdens een vergadering van vrouwenartsen in Utrecht. Foto Jaap Herschel
Kleppe constateert dat redacteuren doorgaans weinig tijd hebben (of nemen) voor het zoeken naar beeldmateriaal. Vaak vallen ze terug op het beeld dat ze in hun hoofd hebben, zoeken dat op en gebruiken het zonder te zoeken naar andere, misschien wel betere beelden. Hun persoonlijke beeldendatabank is dus leidend voor toekomstige generaties.
Is dat erg? Die foto’s zitten toch niet voor niets in het collectieve geheugen? Dat is waar, maar Kleppe ontdekt regelmatig fouten bij het gebruik van die overbekende foto’s. Zo wordt de foto van Pieter Jelles Troelstra uit 1912 in geschiedenisboeken regelmatig gepubliceerd ter illustratie van diens mislukte revolutiepoging in 1918.
‘Dat is kwalijk’, zegt Kleppe. ‘Je snápt het wel: die foto is krachtig. Troelstra staat er met gebalde vuisten op, voor een menigte mensen. Waarschijnlijk vinden veel historici dat dit beeld de revolutiepoging mooi verbeelden. Maar het is niet zo. Op dat moment is die foto niet meer dan een plaatje bij een praatje, zonder dat kritisch is gekeken naar wat er eigenlijk gebeurt op dat beeld. Mensen moeten beter leren kijken naar foto’s.’
Martijn Kleppe. Canonieke icoonfoto’s. De rol van (pers)foto’s in de Nederlandse geschiedschrijving. Eburon, Delft 2013
Gepubliceerd op 27 februari 2013 in de Volkskrant
De Engelse videogame-programmeur en amateurfotograaf Mike Stimpson her-creëerde een aantal beroemde iconische foto’s met behulp van Lego, speciale belichting en macrofotografie.
Pingback: #informeren, #interactie en #schandalige zelf-pr | ScienceOnline Leiden
Pingback: Martijn Kleppe - Erasmus Universiteit Rotterdam :: #informeren, #interactie en #schandalige zelf-pr