Het waren de jaren van veel. Veel make-up, veel haar, veel uitgaan en tot in de late uurtjes dansen in de Amsterdamse Roxy. Het waren de jaren negentig en Viviane Sassen (40) was model. Een ‘lousy’ model (haar eigen woorden), dat alleen werd gevraagd voor de extreme klussen, de modeshows in clubs waarvoor ze in de meest waanzinnige outfits de catwalk op moest en waarvoor ze vervolgens werd uitbetaald in chocoladerepen. ‘Of zoiets.’ Want geld – daarvan was dan weer weinig, in diezelfde jaren.
Ze werd gefotografeerd voor tijdschriften. En daar begon het te rommelen in het hoofd van de oud-modestudente, die haar opleiding in Arnhem had gestaakt toen ze moest patroontekenen en nette naden naaien. Dat interesseerde haar niet. Maar die mensen achter hun camera’s, met hun aanwijzingen, hun lichten, hun oog voor detail – die interesseerden haar wel. Fotografen: zij waren de baas over het beeld. Zij bepaalden het plaatje. Toen besloot Viviane Sassen zich in te schrijven aan de kunstacademie van Utrecht, afdeling Fotografie.
Zo’n twintig jaar later is het en daar zit ze te vertellen aan de grote tafel in haar nieuwe studio aan de Amsterdamse Prinsengracht, een zee van ruimte die ze deelt met haar man, ontwerper Hugo Timmermans, en haar twee assistenten. Ze is net terug uit New York, waar ze een klus deed voor een Koreaans modemerk. Als fotograaf wel te verstaan.
Daarvóór was ze in Parijs voor de presentatie van haar nieuwste boek, Roxane, tijdens de jaarlijkse fotobeurs Paris Photo. Op Tweede Kerstdag stapt ze in het vliegtuig naar Japan, om twaalf coverportretten te schieten voor het tijdschrift van cosmeticabedrijf Shiseido. En dan opent, terwijl ze een maandje aaneengesloten thuis in Amsterdam is, ook nog een groot overzicht van de modefoto’s die ze de afgelopen zeventien jaar maakte, vanaf morgen te zien in Huis Marseille in Amsterdam. De jaren van veel zijn opnieuw aangebroken.
Wat wil je ook wanneer je twee carrières tegelijk hebt. Hoewel ze een hekel heeft aan het woord (‘carrièèère’), beaamt ze volmondig dat het zo is. Viviane Sassen is de ene dag de vrouw die zich met een leger aan stylisten en haar- en make-up artiesten stort op een reclamecampagne voor het Franse modehuis Carven of een editorial (een modereportage) voor tijdschriften als Fantastic Man en Dazed and Confused, terwijl ze bij wijze van spreken de volgende dag in haar eentje aan het strand van Accra staat om foto’s te maken die in edities worden aangeboden in haar galerie in Kaapstad (Stevenson). Ze is degene die inmiddels internationaal gevierd is als modefotograaf én die in 2007 de prestigieuze kunstprijs Prix de Rome in de wacht sleepte met Ultra Violet, een serie die ze in Ghana maakte.

Menthe, uit de serie Ultra Violet, 2007
Ze heeft dat waar jonge, net beginnende fotografen tegenwoordig van dromen, omdat het eigenlijk de enige manier is om totaal onafhankelijk te zijn: een bloeiende praktijk waarin werk in opdracht en vrij werk moeiteloos naast elkaar kunnen bestaan. Beter nog: een praktijk waarin die twee stilistisch naadloos in elkaar lijken over te lopen. Leg een mode-Sassen naast een autonome Sassen en je ziet meteen dat ze door dezelfde fotograaf werden gemaakt.
De koele helderheid springt in het oog, evenals het felle kleurgebruik en de uitgekiende composities. Er staan bijna altijd mensen op, wier lijven door de lens van Sassens camera zijn getransformeerd tot sculpturale vormen en volumes. Ledematen worden verdubbeld door spiegels of door mensen die zich half zichtbaar achter de modellen bevinden. Gezichten zijn weggedraaid of zitten verborgen achter handen, palen, of ‘toevallige’ voorbijgangers. Ze gaan schuil in scherpe slagschaduwen of onder een laag schmink.

DNA (Ultra Violet), 2007 en Traveller (Flamboya), 2008 (bron: zero1magazine.com)
Esthetisch. Maar ook altijd met een ‘knik’, zoals ze dat zelf noemt: een voet die perspectivisch gezien niet helemaal lijkt te kloppen, de schaduw van de fotograaf die te zien is, zodat de beelden nooit helemaal ‘rond’ en soms zelfs een beetje ‘houtjetouwtje’ zijn. Perfectie is niet interessant.

Sol & Luna, 2010 (in samenwerking met Our Legacy)
Zelf vindt ze het volstrekt vanzelfsprekend dat haar werk er zo uitziet, zo helder, zo grafisch, zo uitgebalanceerd. Zo kijkt ze nu eenmaal, zegt ze. Dat is altijd zo geweest, al sinds ze als kleuter een paar jaar met haar ouders en jongere broers in Kenia woonde, waar de zon zelfs de donkerste kleuren deed oplichten, en later, nadat het gezin in Zutphen was neergestreken en ze in aanraking kwam met de grafische omslagen van de VPRO Gids en de klassieke, theatrale modereportages in Avenue, gestyled door Frans Ankoné. Al die vroege indrukken combineert ze nu in haar werk. ‘Mijn blik is echt voor een groot deel gevormd door wat ik in mijn jeugd heb gezien.’

Mirrorman (Ultra Violet), 2007

voor Acne Paper #14 ‘New York Minute’, 2012
Het zijn die sterke stilistische en formele kenmerken die ervoor zorgen dat haar oeuvre, experimentele uitzonderingen daargelaten, een eenheid vormt. Zo kon het in een spiegel verdubbelde lichaam van een man uit Ultra Violet (2007) vijf jaar later terugkeren in de reclamecampagne voor het Zweedse modemerk Acne, waarin Sassen dezelfde truc toepaste, maar dan met een vrouw. En gebruikte de fotograaf zowel in de serie Parasomnia (2011) als in de editorial voor Double Magazine (ook 2011) gekleurde gels (stukken folie in allerlei kleuren die ze tussen de zon en het model schuift, zodat gezichten of handen een tintje krijgen).

Juice (Parasomnia), 2011

voor Double Magazine, 2011
Haar modefotografie beïnvloedt het werk dat ze maakt als autonoom kunstenaar, en andersom. Het één kan niet zonder het ander, ook dat zal Viviane Sassen nooit ontkennen. Maar ook al is ze er trots op dat haar manier van werken voor veel jonge fotografen een inspiratiebron is, zelf doet ze juist moeite om beide carrières zoveel mogelijk van elkaar gescheiden te houden.
‘Ik begeef me constant in twee werelden: mijn autonome wereld en mijn modewereld. En ja, veel dingen lopen simultaan. Maar ik wil niet dat die twee werelden zich te veel gaan vermengen. Het gebeurt me iets te vaak dat mensen mijn Afrika-werk gaan bestempelen als modefotografie, wat het echt niet is.’
Daar heb je het: ‘mijn Afrika-werk’. Afrika-werk is geen mode, hoeveel het er soms ook op lijkt. In Afrika, dat continent waaraan Viviane Sassen haar vroegste herinneringen bewaart, waar ze regelmatig terugkeert en de ogen uit haar hoofd kijkt, maar zich nooit helemaal thuis zal voelen – daar maakt ze de foto’s die ze zelf, en velen met haar, beschouwt als beeldende kunst. Daar ontstonden de succesvolle series Flamboya en Parasomnia, die weliswaar onmiddellijk te bestempelen zijn als ‘Sassens’, vanwege alle eerder genoemde formele eigenschappen, maar die ook iets duisters hebben, iets mysterieus en onbestemds. Er drijft iemand in het water. Een man in een blauwe plastic tuinstoel lijkt te zweven tegen een achtergrond van rode aarde.

Nungwi (Parasomnia), 2011

Parasomnia (Parasomnia), 2011
In Afrika is ze meestal alleen, zonder de vaste stylisten met wie ze vaak werkt en die de verschillende kanten van haar persoonlijkheid doen uitkomen – Viviane Sassen de Theatrale, de Ingetogene, de Sensuele. In Afrika mist ze die mensen niet. Ze hoort hun stemmen niet in haar hoofd. In Afrika doet ze de styling alleen.
‘Áls ik style’, benadrukt ze. Ja, ze koopt weleens een kledingstuk op de markt wanneer ze vindt dat een bepaalde kleur het beeld wat zou opkrikken. Ze vraagt weleens of iemand een ander shirt wil aantrekken. Maar meestal maakt ze gebruik van wat ze aantreft: joggingbroeken, hemdjes, sandalen, gekleurde emmers en vertrapte tomaten op de grond. Dat verzint ze niet, dat ís daar gewoon en zij maakt er dankbaar gebruik van.

ThreeMagi (Parasomnia), 2011
Net als van de mensen daar. Mensen met een zwarte huid, die Sassen graag vanuit esthetisch oogpunt fotografeert. Ze figureren veelvuldig in haar Afrika-werk. ‘Ik vind die donkere huid gewoon prachtig. Dat vond ik vroeger al, als klein meisje in Kenia, en dat vind ik nog steeds.’
Ze is zich bewust van de ethische vraagstukken omtrent haar keuzes, maar kiest ervoor om zich niet te mengen in die dialoog. Het zijn immers haar eigen subjectieve ervaringen, dromen en herinneringen die het vertrekpunt vormen voor haar werk. Haar keuzes komen voort uit stilistische afwegingen enerzijds en die jeugdherinneringen, vermengd met de indrukken die ze nog altijd opdoet tijdens haar Afrika-reizen, anderzijds.
Ook de voor een buitenstaander enigszins verwarrende uitspraak dat ze in haar modewerk steeds minder met zwarte modellen werkt dan in haar vrije werk, resulteert uit een inhoudelijke en ambitieuze overweging. Ze fotografeert die donkere modellen nog wel en draagt ze ook voor aan klanten in de modewereld (die dan vaak nee zeggen, want de modewereld gaat nog altijd niet gemakkelijk om met donkere modellen), maar ze is voorzichtiger geworden.
‘Op het moment dat ik donkere modellen ga fotograferen voor mijn mode en er een soort crossovers gaan ontstaan, dan vind ik dat ik alleen maar bijdraag aan de verwarrende vermenging van die twee werelden. De wereld van de mode is nu eenmaal niet dezelfde als de wereld van de kunst. Binnen mijn werkzaamheden moet ik steeds switchen en keuzes maken vanuit twee verschillende perspectieven.’
Ze wil haar autonome werk beschermen. Maar waarom toch? Zelf denkt Viviane Sassen dat het komt doordat de focus in de hedendaagse kunstwereld momenteel vooral gericht is op conceptuele kunst, die vaak wantrouwen koestert tegen een teveel aan esthetiek, en tegen mode en commercie. ‘Nadat ik de Prix de Rome had gewonnen, voelde ik dat veel mensen binnen de “serieuze” kunst daar moeite mee hadden. Ik dacht: Nou ja, misschien ben ik dan wel geen conceptuele beeldend kunstenaar, ik doe wat ik zelf wil. Dat anderen daar moeite mee hadden, vond ik niet mijn zaak.’
Toch dubt ze zelf ook weleens. Ze heeft lang getwijfeld over het overzicht van haar modefotografie in Huis Marseille. Hoort dat werk wel thuis in een museale omgeving? Is het niet te vluchtig voor aan de muur, in een lijst? En wat zou er gebeuren met het democratische karakter van de foto’s, gemaakt voor in tijdschriften die toegankelijk zijn voor iedereen, wanneer ze in een tentoonstelling zo op een voetstuk werden geplaatst? Was het werk daar wel klaar voor, zou het daar ooit klaar voor zijn?
Ze heeft de meeste van haar twijfels ondervangen door het grootste deel van haar modefoto’s te tonen in een diapresentatie, vluchtig en toegankelijk. ‘Ik zag potentie in de hoeveelheid van het werk. Die wilde ik graag laten zien.’ Bovendien: dit, haar werk als modefotograaf, is uiteindelijk de kweekvijver voor haar autonome fotografie.
‘Mijn modewerk is mijn laboratorium. De uitkomsten van de proefjes die ik hier doe gebruik ik vaak weer in mijn vrije werk. Hier kan ik spelen en dingen uitproberen en schaamteloos banaal zijn.’ In tegenstelling tot de langzame en veel persoonlijker foto’s die ze in Afrika maakt, bijna altijd met een analoge Mamiya, moeten modefoto’s vaker gisteren dan vandaag al worden ingeleverd. Alles moet snel. Met haar digitale camera schiet ze soms wel 22 shots op één dag, ‘niet normaal veel’.

voor Carven, SS 2012
Ze fotografeert, stileert, krijgt vijftien gekke invallen per minuut, probeert uit en begint weer opnieuw. Zo zoekt ze naar de grenzen van wat nog mode is en wat totale gekte. En dat is fijn. Ze zou het niet kunnen missen, al merkte ze dat ze van de zomer, op vakantie in Suriname, sterk de behoefte kreeg aan even iets anders. ‘Ineens ging ik heel klassieke zwart-wit opnamen maken. Stillevens. Dat had ik nodig, als tegenhanger van al dat geweld van de mode.’
Zo beweegt Viviane Sassen zich voortdurend van de ene wereld naar de andere. Soms bouwt ze een bruggetje, maar meestal niet. Het is haar manier om de boel in evenwicht te houden. ‘Dit zijn de twee kanten van mijn persoonlijkheid. Mijn vrije werk is mijn bedachtzame kant, en mode de extraverte. Ik hou van allebei. Ik zou niet zomaar één van de twee opzij zetten.’
In and out of fashion: Viviane Sassen. Tot en met 17 maart in Huis Marseille, Amsterdam.
Publicatie € 49,95.
Dit stuk verscheen op 14 december 2012 in de Volkskrant.
Op de tentoonstelling In and out of fashion van Viviane Sassen in Huis Marseille zal ook de recente serie Foreplay te zien zijn. Die bestaat uit foto’s die Sassen nam voordat de modeshoot was begonnen en de modellen omgeven waren door stilisten en de mensen van haar en make-up. ‘Ik ben die serie begonnen omdat ik ontzettend ongeduldig ben’, zegt Sassen. ‘Ik heb altijd zoveel zin om te beginnen, dat ik het niet kan uitstaan dat al die mensen er nog omheen staan. Dan kan ik het niet laten om stiekem al op dat knopje te drukken. De meeste zijn niet goed, of niet goed genoeg. Maar sommige van die tussenmomenten worden opeens zo abstract dat het interessant wordt. Dan ontstaat er iets nieuws.’

uit de serie Foreplay, 2012
In het tuinhuis van Huis Marseille hangt de serie Roxane. Het is een ode aan Roxane Danset, een styliste die Viviane Sassen veelvuldig heeft gefotografeerd. Hoewel de gezichten van haar modellen meestal onzichtbaar zijn, is het gezicht van Danset op deze foto’s duidelijk aanwezig. ‘Zij heeft zo’n waanzinnig mooi gezicht, ze zou zo uit de jaren twintig gestapt kunnen zijn’, zegt Sassen. ‘Ik raakte erdoor geïntrigeerd omdat ik haar nooit helemaal kan peilen. Ik krijg steeds maar een laagje van haar te pakken. Ze blijft een mysterie.’

uit de serie Roxane, 2012