Ik lees in Volkskrant Magazine dat de snor terug is. Ha. Echt niet. De snor is nooit weggeweest. Dat schreef ik al in 2006 in de Volkskrant, in de onvolprezen rubriek Alledaagse Kunst.
***
Zul je altijd zien: bedenk je dat de volgende aflevering van deze rubriek over de snor moet gaan – omdat het op de terugweg van vakantie zo opviel dat acht van de tien caravanbestuurders de trotse bezitters van een forse borstel onder de neus waren zodat het leek alsof je in een Van Kooten en De Bie-sketch was beland – en dan regent het ineens snorren.
Bij thuiskomst ligt de uitnodiging voor de septembertentoonstelling van Foam in de bus. Op de voorkant prijkt niemand minder dan topmodel Kate Moss, voorzien van een fikse baard en snor, een foto die in 2005 werd gemaakt door Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin. In de net uitgebrachte filmversie van Miami Vice werd acteur Colin Farrell als Sonny Crockett voorzien van een opvallende hillbilly-snor, terwijl Crockett die in de oorspronkelijke serie niet heeft.

“I had a beard and I was just messing around,” Farrell revealed. “I then put on this hideous handlebar moustache. I thought it looked pretty cool and I showed it to (director Michael Mann). He thought it was hideous as well.” (born: ign.com)
En als klap op de vuurpijl blijkt deze september in Amerika de documentaire The Glorius Mustache Challenge in première te gaan. Hierin probeert filmmaker en zanger Jay Della Valle de man onder de dertig enthousiast te maken voor ‘the stache’ – en met succes. Tientallen hippe twintigers volgen zijn voorbeeld en laten het haar op hun bovenlip, ‘that little piece of cool’, welig tieren.
Kortom: de snor is helemaal terug. Maar is hij eigenlijk ooit weggeweest? Wie zich verdiept in de geschiedenis ervan, komt er al snel achter dat het ding een behoorlijke staat van dienst heeft. Niet alleen antropologisch gezien (alleen al het verschil in het belang van de snor tussen het Westen en Azië is frappant), maar ook iconografisch.
De beroemdste snor in de geschiedenis van de kunst is ongetwijfeld die van de Mona Lisa. Marcel Duchamp voorzag een reproductie van het schilderij in 1930 van een getekende sik en een krulsnorretje, als protest tegen het elitaire karakter van de kunst. Maar ook het harige kunststukje van de schilder Dali, met zijn puntige uiteinden, komt op menig schilderij terug.
Daarbij is de snor ongetwijfeld het meest ge-doodle-de voorwerp. Geef iemand een krantenfoto en een pen, en het eerste wat hij tekent is een Groucho Marx-snor. De iconografie van de snor is zelfs in het huidige digitale tijdperk nog springlevend, getuige de verschillende emoticons die zijn gecreëerd voor mannen met snorren. Deze bijvoorbeeld: :-{), of deze: :-#).
Het voert te ver om de talloze voorbeelden waarin de snor een hoofdrol speelt op te noemen (de bovenlip van Charlie Chaplin, maar ook die van brandweermannen, politieagenten en moslims, zoals kunstenaar Jeroen Kooijmans benadrukte in zijn film New York is eating me & The cactus dance uit 2005).
Feit is dat de betekenis van de snor van onschatbare waarde is. Hij komt in alle lagen van de bevolking voor, in alle delen van de wereld, in high en in low art. En is daarmee misschien wel de beste graadmeter voor de tijdgeest ooit.