‘Eigenlijk zou ik eens wat meer tijd moeten doorbrengen in dit kamertje’, zegt Anne van der Zwaag (34) ineens peinzend. ‘Het is een leuk kamertje.’ We staan in haar inloopkast, op de bovenste verdieping van het grote Utrechtse herenhuis waar ze sinds een klein jaar woont. Hier bewaart ze haar collectie kleding en accessoires aan hangers en op planken. Ze is er dagelijks misschien tien minuten te vinden.
Tien minuten: ‘s ochtends en ’s avonds bij elkaar opgeteld. Anne van der Zwaag heeft nooit veel tijd, ze rent van afspraak naar lezing naar vergadering naar tentoonstelling naar interview en weer terug – en dat alles op torenhoge hakken en met haar dat als een blonde waterval over haar rug klatert.
Ze bemiddelt tussen kunstenaars, vormgevers, modeontwerpers en het bedrijfsleven. Ze adviseert verschillende instellingen (de kunstacademie in Utrecht, het Mondriaan Fonds) en werd aangetrokken door het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam om een nieuw tentoonstellingsprogramma uit te stippelen. Het thema van dat programma is Zwart Wit (in januari is een nieuwe installatie te zien).
Ze denkt in kleur, vertelde ze me tijdens een tentoonstellingsopening. Van jongs af aan was ze geïnteresseerd in kleur en in het effect dat kleur kan hebben. En ik dacht: ‘Hoe zou haar kledingkast eruitzien?’
Inmiddels weet ik het. Ik weet nu dat je dat zijkamertje in loopt en denkt: ‘Kleur? Waar dan?’, en dat Anne van der Zwaag vervolgens tussen het zwart, wit en bruin graait en er een waaier van oker, petrol, turquoise, oudroze, felrood, lentegroen en pimpelpaars uit tevoorschijn trekt. Ze houden zich schuil, die kleurige kleren, als de bonte veren van een paradijsvogel, maar ze zijn er wel degelijk.
Ik weet nu dat zich hier vooral blouses, rokken en (maxi-)jurken bevinden, van uiteenlopende merken als Humanoid, H&M, Malene Birger, Vivienne Westwood en Ana Alcazar. ‘Vrouwelijk’, zo omschrijft Anne van der Zwaag haar eigen stijl. ‘Sexy zakelijk’ voegt ze eraan toe, en dat houdt in haar geval in dat broeken nagenoeg afwezig zijn. Ze telt er drie: een felblauwe wijde met hoge taille, een groen haremmodel en een spijkerbroek die ze alleen draagt wanneer ze op kampeervakantie is en die dan ook is verbannen naar het Siberië van haar kledingopbergsysteem, een kast buiten het leuke kamertje.
De hamvraag is natuurlijk: heb ik er iets aan om dit te weten? Wat levert het mij op dat ik nu op de hoogte ben van het feit dat Anne van der Zwaag wel vijftig paar schoenen met hakken bezit en slechts een stuk of vier platte paren?
Nou, eigenlijk levert dat best veel op. Hoewel ik een carrière als kledingkastfluisteraar nooit heb geambieerd, behoort het koekeloeren in andermans garderobe inmiddels wel tot één van mijn favoriete activiteiten. Wat iemand draagt zegt al van alles, maar kennis over zo’n plek is ook niet mis.
Zo had ik Anne van der Zwaag nooit ingeschat als iemand zonder spiegel. Heeft ze niet, zelfs geen kleintje. Nooit staat ze te drentelen, daar heeft ze geen tijd voor. Ze weet ’s avonds wat ze de volgende ochtend aantrekt en dat doet ze dan gewoon, of ze nu een vergadering heeft of, zoals vanmorgen, fruit moet schillen op de school van haar zoon. Ze weet: dit jurkje met de kleurige voile top past zeker weten bij die rood met blauwe pumps – klaar.
Dat is het: de wetenschap dat sommige mensen blijkbaar beschikken over een feilloos vertrouwen in hun eigen vermogen tot combineren, in hun eigen kleurenleer, en daarbij blijven – het is benijdenswaardig fascinerend.
Zit ik nog met één dingetje. Word je met dat feilloze vertrouwen geboren, of heb ik het gewoon nooit echt druk?
Gepubliceerd in ELLE December 2012 (p. 114)