Ik schreef op dit blog al eens eerder over mijn mosterdgele monster, een jas van Dior die ik wel heb maar niet draag. Het stuk staat in een andere vorm, in een ander jasje, zo u wilt, in de novembereditie van ELLE. En nu ook weer hier.
Van wie zou deze jas geweest zijn? Ik stel me een oudere, ietwat rebelse vrouw uit Heemstede voor. Iemand die zich haar leven lang aan allerlei ongeschreven regels heeft gehouden, maar op een dag (het moet ergens in de jaren tachtig zijn geweest) tegen zichzelf zei: En nu basta. Ik heb lang genoeg naar andermans pijpen gedanst. Nu wil ik die mosterdgele Christian Dior met die brede schouders en het interesseert me geen lor wat de buurvrouw ervan zeggen zal.
Maar blijkbaar beviel de jas uiteindelijk toch niet. Want een paar jaar geleden hing hij, nauwelijks gedragen, in een tweedehands klerenwinkel in Haarlem, waar ik hem kocht. Het lusje hing er los bij, dat wel, maar verder was het ding in onberispelijke staat: de zijden voering was nog helemaal heel en nergens aan de wollen buitenkant was een vlek te bekennen.
Misschien was het die kleur: te mosterd? Misschien het model: te mannelijk? Misschien trok de ietwat rebelse vrouw uit Heemstede haar jas eens in de zoveel tijd even aan, in de hoop dat hij tijdens zijn verblijf in de gangkast zo wonderbaarlijk veranderd zou zijn dat hij haar ineens wel stond.
Het kan natuurlijk ook zijn dat de vorige eigenaresse gewoon erg zuinig was op haar spullen. Dat ze iemand was die haar mooiste jas na elke draagbeurt liet stomen en dat ie daarom zo prachtig hing te stralen in die winkel, als een mosterdzonnetje tussen de mottige kabeltruien en de bruine broekrokken. Maar ik betwijfel het. Er is iets met dat ding. Ook bij mij hangt de Dior al jaren ongedragen op een hanger. Het geel van de schouders is dof van het stof. Ik heb de jas eigenlijk alleen nog voor de heb.
Had deze lijdensweg voorkomen kunnen worden? Ik denk het wel. Een vriendin opperde ooit het idee voor een tweedehands kledingwinkel waarin de kleding is voorzien van een A4tje met geschiedenis. Gewoon een korte tekst met de belangrijkste wapenfeiten, geschreven door de ex-dragers van de kleding.
‘Deze aquamarijnen cocktailjurk met parelmoerkleurige polkadots en plissérok werd in 1958 gedragen door de vrouw van de Nederlandse ambassadeur in Oostenrijk. Zit goddelijk, hoewel wat krapjes bij de oksels (voor wie te dikke bovenarmen heeft – niet dat de vrouw van de Nederlandse ambassadeur in Oostenrijk die had). Bosbessensapvlekje in linkerzij (alles geprobeerd). Klein litteken van een winkelhaak rechtsachter t.g.v. onfortuinlijk incident met doornstruik (geen commentaar).’
Zoiets zou wellicht een hoop miskopen besparen en bovendien een boel fijne informatie opleveren. Wat zeg ik: zo’n winkel zou het walhalla zijn voor romanciers en de schrijvers van korte spannende verhalen.
Inmiddels zit ik nog steeds met die jas. Er hing geen A4tje aan toen ik hem kocht, waaruit ik kon afleiden dat ik dat nu juist niet moest doen. Soms haal ik hem even van de hanger af en hoop op een wonder. Wanneer ik hem aantrek en in de spiegel kijk, val ik als een blok voor de fantastische belijning aan de zijkant. Maar mocht ik ooit besluiten om de jas te verkopen, dan weet ik wat ik op mijn A4tje schrijf.
‘Deze jas was van Merel Bem, die in haar leven verschillende revivals van de jaren tachtig voorbij zag komen, maar de bekoring van de schoudervulling toch nooit helemaal heeft begrepen. Op de hanger benaderde de jas perfectie, was het mosterdgeel zacht en betoverend. En had ze zijwaarts door het leven kunnen gaan, dan was dit het ideale model. Helaas. Draaide ze een kwartslag voor de spiegel dan schrok ze zich rot. Daar stond – altijd weer – Spongebob Squarepants, die ellendige vierkante pratende spons.’
Ben benieuwd wie de jas zou kopen.