De lipstick index bestaat sinds de herfst van 2001. Anderhalve maand na de aanslagen van elf september, toen iedereen bang was om geld uit te geven en de Amerikaanse overheid de rente op leningen steeds verder verlaagde, bleek dat de verkoop van lippenstift met 11 procent was gestegen. Leonard Lauder, emeritus voorzitter van het cosmeticabedrijf Estée Lauder (door zijn ouders begonnen in 1946 in New York), maakte van die cijfers gebruik door te wijzen op de verhouding tussen economie en welvarendheid. Hoe dieper de crisis, zei Leonard Lauder in zoveel woorden, hoe roder de lippen.
De verklaring is simpel: lippenstift is een minimale aanschaf die een maximaal effect oplevert. Dat de verkoop van lippenstift doorgaans ook omhoog gaat wanneer de economie bloeit, lijkt niets af te doen aan de kracht van Lauders theorie. Die rode lippen in crisistijd spreken tot de verbeelding, dat doen ze al sinds de beurskrach van de jaren dertig – en Lauder, hoewel destijds al met pensioen natuurlijk nog immer een slimme cosmeticaverkoper, had er nu eindelijk een benaming voor gevonden. De lipstick index.
Mij doet die term altijd denken aan de vrouwen van het concentratiekamp Bergen-Belsen. Over crisis gesproken. Er bestaat een dagboekfragment, geschreven door Luitenant-kolonel Mervin Willett Gonin die na de Tweede Wereldoorlog als een van de eerste Britse soldaten in Bergen-Belsen aankwam. Het wordt bewaard in het Imperial War Museum in Londen. Mervin Willett Gonin beschrijft de horrortaferelen die hij aantrof en die hier niet hoeven te worden herhaald. Waar het op neerkwam was dat de vrouwen die hij zag geen vrouwen meer waren. Ze waren dingen geworden, kale en naakte en graatmagere dingen.
‘It was shortly after the [British Red Cross] arrived, though it may have no connection, that a very large quantity of lipstick arrived. This was not at all what we men wanted. We were screaming for hundreds and thousands of other things and I don’t know who asked for lipstick. I wish so much that I could discover who did it. It was the action of genius, sheer unadulterated brilliance. I believe nothing did more for these internees than the lipstick…. At last someone had done something to make them individuals again, they were someone, no merely the number tattooed on the arm. At last they could take an interest in their appearance. That lipstick started to give them back their humanity.’

Beeld van straatkunstenaar Banksy, geïnspireerd op het dagboekfragment van Luitenant-kolonel Mervin Willett Gonin
Er zijn genoeg mensen die hun schouders ophalen bij het zien van een vrouw met kleurige lippenstift. Er zijn er ook die vinden dat de cosmetica-industrie wereldwijd miljoenen vrouwen oplicht en hun een verre van realistisch beeld voorspiegelt van hoe ze eruit zouden moeten zien. Dat is ongetwijfeld voor een groot deel waar. Maar er is iets met lippenstift wat aan die bezwaren voorbij gaat, iets wat Leonard Lauder perfect aanvoelde toen hij de term lipstick index introduceerde.
Meer nog dan felrode nagels of inktzwarte wimpers of rozerode wangen doen felgekleurde lippen denken aan oorlogstekens, aan strijdbaarheid. Om een vrouw met lippenstift kun je niet makkelijk heen, of je het nu mooi vindt of niet. Haar mond valt op.
Voor de vrouwen van Bergen-Belsen was lippenstift zelfbeschikking in een kokertje. Een minimale toevoeging aan hun geteisterde lichamen die maximaal effect sorteerde. Niet dat ze er onmiddellijk hun eigen identiteit mee terug kregen, hun individualiteit – daarvoor was het nog te vroeg. Eerder zorgde de lippenstift voor een hernieuwd imago, het imago van vrouwelijkheid, van menselijkheid. Die gekleurde lippen spraken voor zich, zonder dat de bezitsters ervan hun monden hoefden te openen. Ze zeiden: We zijn er nog.
Bij de titelafbeelding: twee pagina’s uit het boek Mother’s (2002) van de Japanse fotograaf Miyako Ishiuchi.