Vandaag sprak ik de zussen Riet en Truus Spijkers. Sinds 2001 bestieren zij samen het modelabel Spijkers en Spijkers.
Hun inspiratiebronnen vinden ze voornamelijk in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, bij vrouwen als Dorothy Parker, met een pen die even venijnig als humoristisch was,
Amilia Earhart, de eerste vrouw die de Atlantische Oceaan overvloog,
en de modernistische architecte en vormgeefster Eileen Gray.
Interessante vrouwen genoeg in die tijd. Allemaal self-made gals, met wie het alleen wel vaak slecht afliep. Een (piep)kleine bloemlezing.
Anita Loos (1888-1981)
schreef in 1925 haar beroemde boek Gentlemen Prefer Blondes, waarin twee meiden uit Little Rock hun geluk beproeven in New York en op zoek gaan naar een bíg rock. De uitdrukking ‘Diamonds are a girl’s best friend’ komt daarvandaan.
“A kiss may be grand but it won’t pay the rental, on your humble flat, or help you at the automat…”
Journalist H.L. Mencken noemde Anita Loos later de eerste Amerikaanse schrijver ‘who made fun of sex’.
Zelda Fitzgerald (1900-1948)
was de vrouw van Francis Scott Fitzgerald. Samen vormden ze in de ogen van velen een droompaar. Hij was de gevierde schrijver van het succesvolle boek This Side of Paradise, zij een mondaine Flapper* die haar dochter liever aan de nanny toevertrouwde om zelf de feestjes af te struinen.
In 1932 schreef ze haar eerste en enige boek Save Me The Waltz, een autobiografisch verhaal dat overlapte met het twee jaar daarna verschenen Tender Is The Night van haar echtgenoot, die haar vervolgens van plagiaat beschuldigde.
Zelda Fitzgerald leed aan schizofrenie en kwam op 47-jarige leeftijd om het leven tijdens een brand in het Highlight Mental Hospital in Ashville (what’s in a name…).
Clara Bow (1905-1965)
kon op commando huilen. Dat was handig, want acteren was haar grote droom. Afkomstig uit een white trash-gezin uit Brooklyn gaf niemand haar aanvankelijk enige kans van slagen, maar in 1925 brak ze door in de stomme film The Plastic Age. Twee jaar later volgde haar grootste succes: It.
Eén van de leukste fragmenten is wanneer zij zich als Betty Lou, een simpel maar aantrekkelijk winkelmeisje dat vastbesloten is om haar baas voor zich te winnen, opmaakt voor een afspraakje. Zelfverzekerd zet ze de schaar in haar jurk en tovert die met behulp van een vriendin à la minute om in een sexy avondtoilet. Bosje bloemen op haar heupen, verleidelijk glimlach – en daar ging ze.
Clara Bow was feitelijk de allereerste it-girl. Vergeet Sienna Miller, vergeet Alexa Chung. Clara Bow was groter. Lange tijd had ze letterlijk geen stem. Dat was haar grote geluk. Toen haar fans jaren later de geluidsopnamen hoorde van de film Wings, was het min of meer klaar met Clara. Men knapte af op haar Brooklynse accent. Bovendien, zo bleek nog weer later, leed ook zij aan schizofrenie. Ze stierf op haar zestigste aan een hartaanval.
Heldinnen waren het, maar tragische heldinnen. En er waren er nog zoveel meer.
Mijn gesprek met de gezusters Spijkers verschijnt in het meinummer van de Elle. In die maand opent in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem ook de tentoonstelling The Mirror Has Two Faces: Reflections of Ten Years Spijkers en Spijkers, gevat in een rondgang langs al hun muzen. Ik verheug me.
* “If one judges by appearances, I suppose I am a flapper. I am within the age limit. I wear bobbed hair, the badge of flapperhood. (And, oh, what a comfort it is!) I powder my nose. I wear fringed skirts and bright-colored sweaters, and scarfs, and waists with Peter Pan collars, and low-heeled “finale hopper” shoes. I adore to dance.”
Ellen Welles Page in ‘A Flappers’ Appeal to Parents’, gepubliceerd in Outlook, 1922.