Op tafel ligt al dagen een boekje. Het is iets groter dan een paspoort en zo’n dertig pagina’s dun. Je bent het zo kwijt als je niet uitkijkt. Het heeft een omslag van wat lijkt op dik, handgeschept papier met kleine haartjes erin.
Ik blijf in het boekje bladeren, hoewel ik de inhoud niet lees. Het is bepaald geen page turner. De inhoud bestaat uit de Rules and Regulations of the Coat and Suit Designers’ Retirement Fund, zoals herzien en opgemaakt in 1957. Iedereen die destijds lid was van een kleermakersvakbond in New York, zoals de Designers’ Guild of Ladies’ Apparel, of de International Ladies’ Garment Workers’ Union (I.L.G.W.U.), had zich aan deze regels te houden, wilde hij – en in beginsel vooral zij – aan het eind van een lange carrière aanspraak maken op pensioengeld.
Tja.
Maar let op. Die tweede vakbond, de I.L.G.W.U., was de vakbond waar mijn achteroudoom lid van was. ‘Property of Joe Brenner’ staat in zwierige letters achterop het boekje geschreven. Joe is al lang dood, en de I.L.G.W.U., opgericht in 1900, heet sinds 2004 na diverse overnames, heel simpel, UNITE HERE.
De oude naam blijft echter voor altijd verbonden met een gebeurtenis in 1911, het jaar waarin Joe Brenner als José Brener vanuit Buenos Aires naar New York kwam. Een paar maanden voordat hij voet aan wal zette op immigranteneiland Ellis Island, brak op 25 maart op de achtste verdieping van het gebouw van de Triangle Shirtwaist Factory, vlakbij Washington Park, brand uit.
146 Kleermakers, vooral immigrantenvrouwen die daar dag in dag uit voor een hongerloon blouses aan elkaar naaiden in wat toen al sweatshops werden genoemd, vonden de dood. Ze werden te laat gewaarschuwd en de nooduitgangen bleken geblokkeerd. Om aan het vuur te ontsnappen sprongen velen uit de ramen naar beneden, tot ontzetting van de massaal toegestroomde menigte op de stoep.
Door die gebeurtenis begon de I.L.G.W.U., die in de jaren daarvoor diverse grote kleermakersstakingen had georganiseerd om betere arbeidsomstandigheden af te dwingen, zich ook politiek sterk te maken. De vakbondsleiders gingen samenwerken met progressieve politici die hun best deden om de slecht betaalde en uitgebuite kleermakers te helpen, en om te zorgen dat hun familieleden werden gecompenseerd wanneer hen iets overkwam.
Het boekje uit 1957 waar ik zo nu en dan ietwat plichtmatig doorheen blader, is een min of meer direct gevolg van die samenwerking en de radicalisering van de I.L.G.W.U. na 1911. Mijn achteroudoom heeft zich na aankomst in New York meteen bij de vakbond aangesloten.
‘Property of Joe Brenner’ – dat slaat, zo besef ik nu, op veel meer dan alleen die aan elkaar geniete velletjes bedrukt papier. Wie zich aan regels te houden heeft, mag zich ook eigenaar van rechten noemen. Ik zal zorgen dat ik het boekje nooit kwijtraak.
Ik heb u nog niet aan het huilen gekregen? Luister dan nog even naar Fanny Brice met The Song of the Sewing Machine uit 1927. Klein eerbetoon aan al die gevallen ‘damske shnayders’ uit 1911.